dinsdag 26 april 2016

Lang leven de koning!

Om heel eerlijk te zijn heb ik niets met het koningshuis, net zo min als (mijn inziens) de helft van Nederland. We hebben een minimaal benul van wat ze precies doen en kunnen ons daar over het algemeen niet echt druk om maken. Of we moeten het koningshuis kunnen gebruiken om een standpunt te maken. Zoals met de slaven op de koets die natuurlijk een duidelijk punt maken waarom zwarte piet afgeschaft zou moeten worden.
Voor mij persoonlijk veel woorden met weinig betekenis. Maar een feestje daar hou ik wel van en met mij veel  Nederlanders.

Elk jaar speur ik weer door mijn kast, heb ik echt niets oranjes? Nee nog steeds niet. Met een beetje geluk vind ik ergens een oranje bloemenkrans of een veer waarmee ik kan doen alsof ik er vol voor ga.

Ik struin over de vrijmarkt, kijkend naar spullen die ik herken van thuis en die inderdaad prima op een kleedje in het gras zouden kunnen liggen. Zelden tot nooit gebruikt.

Na een heftige relatie van een jaar ben ik weer opzoek naar mezelf en naar mijn vrienden. Wanneer ik met mijn ouders langs de kleedjes loop besef ik dat dit eigenlijk te belachelijk is voor woorden voor een 23-jarige.

Ik scroll door m'n whatsapp lijst om te kijken wie ik lastig kan vallen maar eigenlijk alle namen zijn twijfelachtig. Ik heb afgelopen jaar mijn focus iets te veel op mijn partner gehad en heb mijn vrienden gevoelsmatig wat verwaarloosd. Daar baalde ik al eerder van maar op dit moment word het pijnlijk duidelijk. Zitten ze nog wel op mij te wachten?

Onderaan zie ik je naam verschijen. We hebben eigenlijk geen contact gehad afgelopen jaar  want dat mocht absoluut niet en ik ga daar niet mee stoken als de relatie goed zit.

Toch is er iets met iets niet mogen. Alles wat verboden is word ineens interessant. Zoals je eerste sigaret stiekem roken op je 15e puur omdat het verbod het spannend maakt.

Ik ben niemand meer iets verschuldigd en ik probeer me erbij neer te leggen dat mijn ex nu echt mijn ex is en dat dit niet zonder reden was. Ik mag nu dus doen en laten wat ik wil zonder me te moeten verantwoorden.

Ik trek de stoute schoenen aan en besluit je een berichtje te sturen. Je bent in Nijmegen en hebt zin om te komen maar dan wel eerst bier! We spreken af voor de supermarkt om die wens meteen te vervullen. Het is gek om met jou in de supermarkt te staan waar ik op de middelbare school zoveel tijd heb gespendeerd starend naar de schappen.

Deze keer is weinig anders. Wijn is makkelijk, goedkoop en uit een pak. Bier is een grotere uitdaging, wat is lekker en sterk genoeg zodat je niet te veel hoeft te sjouwen. Het staren naar het schap is erg ongemakkelijk maar tegelijkertijd fijn omdat we niet hoeven te praten over serieuze dingen maar onzinnig kunnen lullen over iets basaals als bier. Wanneer we langs mijn middelbare school lopen drinken we binnen no time het pak op,  wederom waarschijnlijk om de ongemakkelijkheid te verbloemen.

In de zon speelt de alcohol al snel in op mijn spontaniteit en begin ik plagerige grapjes te maken. Totaal niet flirterig maar het breekt wel de spanning.

Lopend over de markt kletsen we lekker over van alles en nog wat. We zien amper wat op de kleden ligt, laat staan wie ons aan staat te staren vanaf een krukje. Onze focus ligt op muziek, zoals dat altijd was wat ons bond. Wanneer iemand achter een kraampje ons herkent schrikken we beide op. Bijna beschaamd dat iemand ons samen ziet. We kletsen wat en kopen bij de stand ernaast en afschuwelijke cd waar jij er graag twee van wilden hebben.

We gaan in het gras zitten en drinken zwaar bier. Na een paar slokken slaat de alcohol bij mij snoeihard in. Ik staar naar de wolken, de zon op m'n gezicht, de vochtige grassprieten onder m'n vingertoppen. Ik merk amper dat ik niet alleen ben tot je zegt dat er zo nog wat vriendinnen komen.

Ik probeer me te focussen op het gesprek met z'n vieren maar ik merk dat ik zweef en totaal niet aanwezig ben. Je zegt dat je thuis nog een jointje hebt en zonder na te denken loop ik met je mee. We praten, maar ik sla amper een woord op. Volledig verzonken in m'n eigen wereldje.

Voor je deur ontmoeten we weer een vriendin. Zij lijkt de alcohol ook te voelen en is lekker melig. We zingen op de trappen en houden elkaar stevig vast. Bij jou thuis drinken we nog wat een schreeuwen en springen mee met de muziek tot we beseffen dat je buren hebt.

We besluiten richting de stad te gaan. Ik heb geen fiets en mag de heuvel op fietsen met mijn vriendin achterop. We slingeren over het fietspad en lachen ons kapot. Mijn conditie blijkt zowaar nog slechter dan gedacht en ik ben bijna buitenadem van het lachen en het fietsen.

Gelukzalig stap ik van de fiets. Jij zit bij je hoofd nog ergens bij je werk en besluit flyers uit te gaan delen aan iedereen die ook maar oogcontact maakt. Je begint zelfs te praten met mensen die we beide eigenlijk niet mogen.

We lopen langs de coffeeshop naar het park. Bij de kassa zie ik een collega en probeer zo normaal mogelijk te doen.

Met een biertje in de hand raken we in een diep gesprek op een hoger niveau. De rest snapt er niets van en verdwijnt druppels gewijs. Althans dat is mijn conclusie. De muziek trilt door onze botten en we hebben zin om te dansen. Je pakt me vast en draait me rond. Normaal gezegd zou ik hier iets bij voelen of iets van vinden maar ik zweef en geniet van elke aanraking. Tintelingen op de punten waarop jouw lijf de mijne aanraakt. Als de muziek veranderd en we elkaar los laten, drijven we onze eigen weg af op de muziek. Wanneer de band waarvoor we kwamen begint te spelen ben je dan ook in geen velden of when te bekennen. Net als andere bekende gezichten overigens.

Ik laat me los in de muziek en geniet van het beuken in de pit. Af en toe zie ik je voorbij vliegen maar het kan mijn aandacht niet echt vasthouden. Wanneer ik kijk naar het podium zie ik je staan. Een brede glimlach op je gezicht van puur genot. Wanneer ik door heb wat je wil doen is het eigenlijk te laat. Je draait je om en loopt achteruit richting de rand van het podium. Achter je gaat iedereen al snel aan de kant. Je zet je af op de rand van het podium en ik zie het gelukzalige gevoel van loslaten over je gezicht glijden. Ik hou van je.

maandag 11 april 2016

Dinsdagochtend

Ik vind het maar niets als 's ochtends vroeg jouw wekker afgaat. Niet omdat je verschrikkelijke wekkers hebt, want die heb je. Maar omdat ik weet dat je warme lichaam alweer is vertrokken wanneer ik mijn ogen open.
We zijn beide niet echt ochtend mensen, maar voor ik door heb waar ik ben sta jij je boxer alweer aan te trekken. Ik bied je iedere keer weer koffie aan, terwijl ik weet dat je deze zult afwijzen. Als ik rechtovereind in bed zit en mijn ogen laat wennen aan het plotselinge licht knoop jij je blouse langzaamaan dicht. Het tovert een ondeugende glimlach op m'n gezicht. Het is koud in bed met mijn schouders zo boven de dekens en het liefst zou ik je vragen terug in bed te kruipen, maar ik weet dat het nu niet kan.
Soms zit je met je hoofd al bij werk, dan pak je gehaast je spullen en mompelt een afscheid terwijl je de deurklink al vast hebt. Andere keren ben je met je gedachten nog bij mij en zie ik een glinstering in je ogen. Je loopt met je vermoeide hoofd toch nog even terug naar het bed om me een kus te geven. Met een speelse, bijna ondeugende lach loop je weg, nog even een knipoog gevend in de deuropening.
Wanneer je dan vertrekt begin ik vaak belachelijk te lachen, het is geen brullende lach of eentje waarvan je tranen in je ogen krijgt, maar een lach waarbij je gaat blozen. Een lach die je als een trilling door je hele lijf voelt suizen met een flinke lading adrenaline, dit was echt heel erg fijn. Ik blijf rechtop in bed zitten en droom wat voor me uit met het flesje water, wat zojuist nog naast mijn bed stond in mijn handen. Als mijn gedachten weer op aarde zijn geland besef ik dat ook ik in beweging moet komen.
Al wankelend kom ik overeind, balancerend tussen de spullen op de vloer. De flessen wijn naast de kist, de asbak op het kleed tussen de boeken en de kleren die verspreid liggen over de vloer. Ik pak de eerste kledingstukken van de vloer die nog schoon zijn en trek ze verrassend vloeiend aan. Waarom gaat dat alleen normaal als je alleen bent?
Ik trek aan het koortje van het gordijn van mijn zijraam, het witte doek rolt langzaam naar boven zodat ik het raam wagenwijd open kan zetten. De koude wind waait direct door de kamer. Ik leun met mijn rug tegen de muur en laat me omlaag glijden tot ik op de grond zit. Ik steek de laatste peuk op uit het pakje en blijf maar glimlachen. Ik spreek mezelf in m'n hoofd streng toe: 'gedraag je, je lijkt wel een verliefde puber'. Dit levert natuurlijk alleen maar meer kriebels en giechels op. Wanneer de wekker voor de derde keer afgaat slaat de paniek dan toch toe, niet weer. Ik verzamel m'n spullen om te kunnen douchen en duim heel hard dat er niemand op de badkamer is, anders ben ik echt de pineut. Een kwartier later sta ik aangekleed en bepakt mijn deur op slot te draaien. Om in een sprintje van de trappen naar beneden te rennen, oplettend dat ik niet flikker over de treden of tegen de branddeur aanloop, die geven stiekem toch niet altijd even goed mee.
Beneden probeer ik mijn verroeste slot te openen, zoals iedere morgen bedenk ik me weer dat ik dat slot eigenlijk zou moeten smeren, misschien ben ik dan niet 7 minuten bezig om dat kreng open te krijgen. Te vergeefs laat ik de fiets dan toch maar weer staan, tijd voor het dagelijkse sprintje naar het station. De visboer steekt alweer z'n hand op als ik langs kom rennen.
Op het station staat iedereen stil, bij voorkeur midden in het pad of net voor de elektrische deuren, die standaard te langzaam open gaan. Ik wurm me er doorheen, de laatste metro nog net mee kunnen pakkend. Bewegend langs de stilstaande mensen, beland ik twee minuten voor vertrek dan toch weer net op tijd in de juiste trein, het is een wonder dat dit nooit mis gaat. Ik stal mijn spullen naast me neer en graai door mijn tas op zoek naar mijn mobiel. Wanneer het lampje van mijn telefoon roze knippert maak mijn hart een klein sprongetje, jij bent het. Een berichtje dat je alweer op de fiets zit en me een fijne dag verder wenst. Oh ja en het was fijn gisteravond.
Ik voel me goed.
Wanneer ik het spiegeltje en mijn mascara uit mijn tas vis, blijkt mijn gezicht dat verder niet uit te dragen. Ik heb roze blosjes op m'n wangen, waarschijnlijk van het berichtje en de gedachtes aan gisteravond. De rest van mijn gezicht is lijkbleek en ik heb wallen tot op mijn enkels. Normaalgezegd zou ik me hier geïrriteerd over kunnen voelen. Wetende dat ik me vandaag weer van mijn beste kant moet laten zien tijdens de presentaties. Op dinsdagochtend maakt het me echter standaard wat minder uit.
Want ik weet dat ik jou weer heb gezien.