vrijdag 10 mei 2019

Meegaan met de golven.


Kloppend hoofd, weinig nieuws. Gisteravond weer een party for one, een pak wijn en twee voorgedraaide jointjes en ik kom de avond wel weer door. Mijn gedachte gaan terug naar Hooverphonic dus ik weet direct weer wat voor avond het was. Het is niet alsof ik vandaag plannen heb dus ik kan me rustig omdraaien en een sigaretje opsteken. Een vriendinnetje videobelt. Verrast dat ik nog in bed lig om elf uur ’s ochtends op een doordeweekse dag.  In tegenstelling tot mij ziet zij er wel fris en fruitig uit. Hoewel ik het nog niet helemaal voel in deze ochtend perikelen, wordt ik toch vrolijk om haar enthousiaste gezicht te zien. Ze babbelt er lekker op los en ik merk dat ik vrolijk wordt van haar enthousiasme. Lief mens. Als we ophangen steek ik het tweede sigaretje op. Het is niet alsof ik iets moet, ik zet Willem aan en zing zachtjes mee. Wanneer de sigaret op is voel ik een motivatie om het bed uit te kruipen. Zij was rustig aan het wandelen door de bossen en ik lig nog steeds te stinken in bed, dit moet toch anders kunnen. Ik motiveer mezelf om de waterkoker aan te zetten voor koffie en spring onder de douche.

Als ik douche zijn er over het algemeen twee opties. Vaak wordt ik er wakker van, denk aan dingen die ik kan doen en raak gemotiveerd om de deur uit te gaan. Vandaag is niet zo’n dag. Ik kom uit de douche  en voel me vermoeider dan voordat ik de douche zag. In badjas zit ik op de bank met mijn oploskoffie voor me uit te staren terwijl Willem rustig verder zingt. Rare dromen vannacht, ruzie met mensen die ik het liefst uit mijn geheugen zou deleten en passionele liefde die nergens op gebaseerd lijkt te zijn, vermoeiend. Ik weet dat ik iets moet doen maar niet zo goed wat. Als er niets van je verwacht wordt is er weinig motivatie om jezelf in actie te brengen. Ik lees veel, maar nu zit ik in een boek waar ik geen woord uit lijk op te slaan. Toch besluit ik nog es een poging te doen met een tweede kop oploskoffie. Misschien zou het soepeler gaan als ik normale koffie zou zetten maar ik weiger koffie te zetten puur voor mezelf, verspilde moeite. Ik lees een hoofdstuk en weer moet ik beseffen dat ik geen idee heb waar dit boek over gaat. Misschien is dit ook niet helemaal mijn boek en moet ik opzoek naar een boek wat me wel ligt. Ik besluit een paar crackers te smeren zodat er toch wat voedsel in zit en staar in mijn kledingkast. Alles wat ik zie zijn kledingstukken waarvan ik weet dat ze er op foto’s niet altijd even voordelig uitkomen dus waarschijnlijk ziet dit er normaliter toch niet zo uit als ik hoop. Ik twijfel wat ik nog wel do-able vindt en ga voor een jurk waarvan ik weet dat er nog weleens complimenten op komen. Toch voel ik het nog steeds niet. Ik besluit wat make-up op te smeren, geen idee waarom want de kans is groot dat ik óf de kamer niet uit kom óf dat ik niet verder kom dan de supermarkt en daar zijn ze ondertussen al bekend met mijn make-up loze gezicht dus daar hoef ik het ook niet echt voor te doen. Ik wordt moe van mijn eigen pessimisme. Ik besluit twee paracetamolletjes achterover te tikken en naar buiten te gaan.

De zon schijnt lekker en ik heb al spijt dat ik mijn gordijnen niet open heb gedaan, dan hadden mijn plantjes tenminste ook kunnen genieten van deze zon. Hoewel mijn plantjes echt voelen als mijn kindjes, ik praat er dagelijks tegen, ik kijk hoe ze ervoor staan en geef ze water indien nodig, vergeet ik ze nog weleens zonlicht te geven, simpelweg omdat ik mezelf nog niet wil blootstellen aan het oog van de buurt en de zon in mijn woning. Egoïsme waar mijn plantjes dus onder te lijden hebben. Met andere woorden, mijn plantjes hebben te lijden onder mijn liefde. Ik loop de zon tegemoet richting de Ooij en hoe verder ik van het centrum vandaan loop hoe meer ik rust vind. Meer zon, minder mensen en meer concentratie voor mijn muziek. Mijn gedachten hebben de overhand, ik hoor continu in mijn hoofd dat ik ‘niet de moeite waard ben om voor te vechten’ en probeer redenen te vinden waarom ik dat wel ben. Zo zonder werk en zonder doel is dat best lastig om te vinden. Ik merk dat ik me vooral irriteer aan mezelf en weinig punten kan bedenken om die opmerking te ontkrachten. Ik irriteer me aan mijn outfit, aan wat ik doe, aan mijn gedachten en probeer te denken aan dingen om dit gevoel te doorbreken. Hoe oppervlakkig het ook klinkt, denk ik na over mijn uiterlijk, typisch genoeg voel ik me vaak beter als ik er beter uit zie. Het viel me vanochtend op dat ik een goede uitgroei had en laat dat nou net iets zijn wat ik wel aan kan pakken. In de duinen aan het waalstrandje scroll ik door reclamefoldertjes. Zo’n cheapskate ben ik dan ook wel weer, als ik iets in de aanbieding kan aanschaffen dan gaat daar mijn voorkeur toch naar uit. Ik zie een actie bij de Etos en app mijn moeder. Heb je zin in wijn? Ik wil graag mijn haren verven dus als het schikt neem ik haarverf mee. Het is niet alsof ik mijn moeder probeer om te kopen met wijn, maar dit soort zaakjes zijn toch aangenamer onder het genot van wijn. Eigenlijk is alles aangenamer onder het genot van wijn. Ze reageert misschien niet maar ik besluit mijn ronde door de Ooij af te ronden en richting het centrum te gaan om haarverf te halen én een pak wijn. Mijn lijf heeft absoluut nog geen behoefte aan wijn maar ik heb wel een beetje zelfkennis, als ik er eenmaal aan begin geniet ik er toch van. Zodra ik mijn boodschappen heb gehaald zie ik een reactie. Prima! Maar een vriend komt eten en borrelen dus kom nu maar alvast. Ik loop haar kant op en zodra de glazen gevuld zijn met wijn en mijn haar in de verf zit hebben we het over haar vriend. Iemand die haar heel goed kan helpen als ze met zichzelf in de knoop zit en die haar af en toe kan voorzien van inzichten waar ze nooit bij had stil gestaan. Ik zit al maanden in een soort loop. Ik denk aan niets anders dan mijn laatste liefde, ‘niet moeite waard om voor te vechten’ , wat ik anders had kunnen doen, wat ik fout heb gedaan, hoe hij nu over mij denkt en wat ik in godsnaam kan doen om hieruit te komen. Om hier niet helemaal in te verzwelgen heb ik mezelf uiteindelijk een deadline gesteld. 1 jaar. Als er dan niets is veranderd dan moet ik verder, hoe? Werkelijk geen idee maar ik kan hier niet in blijven hangen. Die deadline is over een week en ik merk dat het me bang maakt. Ik hou de hoop dat hij van gedachten veranderd en terug komt maar wat als hij dat niet doet? Ik kan me geen toekomst voorstellen zonder hem maar dat moet ik toch gaan vormgeven als er binnen een week niets veranderd. Ik vind het dood eng. Mijn moeder is op de hoogte en ik vraag haar of ze het goed vind als ik mijn situatie bij haar vriend uitleg. Misschien heeft hij wel advies om het voor mij wat dragelijker te maken. Om een nieuwe weg te vinden. Ze gaat ermee akkoord en lijkt het ergens ook wel mooi te vinden dat ik even veel vertrouwen heb in een vriend van haar als zij dat heeft. Hij komt langs en we borrelen op haar balkon.

Ik spoel ondertussen de haarverf uit en ik merk dat zij verwikkeld zijn in een gesprek over puberzonen. Een onderwerp waarover ik vanuit het jongerenwerk wel wat heb opgestoken. Zodoende kan ik meepraten en voelt het niet alsof ik mee praat met de volwassenen maar dat ik werkelijk van invloed kan zijn. De wijn vloeit rijkelijk en we besluiten dan ook bij de overburen een heerlijke burger te halen. Mijn eetlust is ver te zoeken dus ik werk me door een halve burger voor ik verder ga met mijn goede vriend, wijn. Zonder het door te hebben gehad zijn de gespreksonderwerpen zwaarder geworden. Mijn moeder verteld haar struggels en we proberen haar te helpen. Ik merk dat ik hierin te kort schiet maar haar vriend weet de juiste vragen en opmerkingen te stellen waardoor mijn moeder tot openbaringen komt waar wij met z’n tweeën niet op waren gekomen. Ik vindt het verhelderend en ik merk dat ik nieuwsgieriger wordt naar zijn visie. Ik vraag door tot mijn moeder aangeeft dat dit haar grens is. Helder en goed om je grenzen aan te geven. Ik blijf ondertussen wat rustig. Brandende vragen op mijn lippen maar ook een angst om als puber te worden gezien, niet serieus genomen. Tot hij zelf nieuwgierig wordt en vraagt naar mijn situatie. Ik leg het uit, kalm en rustig zoals altijd, bijna zonder emotie alsof het de normaalste zaak van de wereld is dat je de liefde van je leven verliest aan een slippertje en dat het uiteindelijk jouw schuld is omdat je tijd nodig had om dit een plekje te geven. Ik ben nooit zo goed in het uiten van emoties maar ik merk dat het me nu heel hoog zit en dat ik moet vechten om de tranen tegen te houden. Hij ziet het. Misschien vind ik dat nog wel het kutste omdat dat weergeeft dat mijn normaal sterke façade toch doorgrond baar is. Wat hij er precies over zegt doet er eigenlijk niet toe. Het belangrijkste wat ik eruit haal is dat de deadline die ik voor mezelf heb gesteld erg dichtbij is, volgende week is het al zover. Ik heb hierin twee keuzes, wachten of mijn liefde binnen een week van gedachte veranderd of mijn eigen plan trekken. Dit laatste raakt me maar geeft me ook een gevoel van opluchting. Ik besluit dat die twee nog wat tijd met elkaar nodig hebben en neem afscheid van ze. Voor het eerst geef ik mijn moeder een knuffel en zeg ik haar dat ik van haar hou. We beseffen beiden dat dit een unicum is en toch hechten we er geen speciale waarde aan.

Ik loop de deur uit en besluit nog een rondje te lopen, ik heb muziek op en sta stil bij wat ik heb gehoord. De keuze ligt bij mij. In een paar maanden tijd ben ik een vriendengroep verloren, mijn liefde is er vandoor, ik zit in een burn-out, werk niet en zie weinig licht aan het einde van de tunnel. Ik weet nu dat mijn moeder iemand heeft die er voor haar is en dat geeft me rust. Ik weet dat de mensen waarom ik geef een netwerk hebben waarop ze kunnen bouwen. Het geeft me vertrouwen. Dit gevoel geeft mij ook eindelijk de rust waar ik al zo lang op wacht. Het is goed zo. Het zal het gevoel zijn van melancholie en alcohol maar ik voel me content. Ik heb lekkere muziek op en huppel al zingend richting het waalstrand tot mijn hoofd het signaal geeft het is goed zo. Voordat mijn mobiel uitvalt stuur ik een paar vrienden een berichtje dat ik van ze hou, er totaal niet bij stil staande wat dit voor impact kan hebben op hun gezien ik niet de meest affectieve persoon ben. Ik loop langs het strand tot ik een lege plek vind met een paar paarden in de verte. Het weer is lekker en ik voel me leeg maar tegelijkertijd euforisch. Alsof ik eindelijk voor mezelf kies en doe wat ik wil. Ik doe mijn tas uit en trek mijn kleren uit. Naakt loop ik het water in, ik verzwik vrij snel mijn enkel en flikker snoeihard tussen de stenen. Even ben ik buiten bewustzijn voor ik heel hard in lachen uitbarst. Tuurlijk val ik op het laatste moment. Motoriek is nooit mijn kwaliteit geweest. Ik strompel moeizaam overeind en beweeg mezelf richting het water tot het punt dat ik kan liggen. Op die manier zit er geen druk meer op die enkel en kan ik mezelf rustig verder het water in bewegen. Hoewel dit misschien een moment van paniek zou moeten zijn, voelt het vooral als opluchting. Ik kies eindelijk voor mezelf en doe wat voor mij goed voelt. Ik wil alleen nog maar wegdrijven en genieten van de koude golven rond mijn lijf. Ik sluit mijn ogen en drijf weg.

Twee strandjes later voel ik armen om mijn naakte lijf, zonder dat ik er invloed op heb wordt ik weg getrokken richting de kant. Er is een man die heeft me gezien. Hij had me zien vallen op de stenen en verder zien strompelen in het water. Hij heeft gerend over het strand om mij verderop op te pikken. Hij kon mij niet zomaar laten gaan en heeft mij naar de kant getrokken. Ik begon te huilen. Teleurgesteld dat iemand mij had opgevangen, teleurgesteld dat ik zelfs mezelf niet op een vredige manier van het leven kon beroven zonder dat ik onderschept zou worden. Ik vertelde hem alles, hoe mijn relatie in duigen viel en hoeveel ik nog van hem hield, hoe ik in één klap mijn vriendenkring verloor zonder er zelf gevoelsmatig invloed op te hebben, hoe mijn werk waar ik zoveel van hield ten onder ging en hoe ik mijn meerwaarde in dit leven miste. Ik was zo klaar om hier afscheid van te nemen en nu had hij dit verpest. Ik was boos op hem. Hij luisterde toe, begreep het en probeerde mee te denken maar zijn opmerkingen leken totaal niet aan te komen. Hij vroeg wat ik wilde en ik gaf aan dat ik verder wilde drijven, dat kon hij niet toestaan maar hij ging wel met mij mee het water in. Hij hield me vast maar zo kon ik toch drijven, afkoelen. Op de een of andere manier kwamen zijn woorden toen pas aan. We hadden het over de vrienden die ik had geappt voordat mijn mobiel uitviel en wat dit voor hun zou moeten betekenen. Zij waren wel de laatste die ik zeer wilde doen. Hij vertelde dat hij handdoeken had in zijn auto die verderop stond en begeleide mij die kant op. We hebben naast zijn auto nog op een bankje gezeten en verder gepraat. Hij gaf mij twee opties, of ik breng je nu naar vrienden óf ik bel de politie. De politie was het laatste wat ik wilde en ik voelde me na het gesprek met hem schuldig tegenover mijn maatje. Ik wist dat ik hem moest zien en hem moest laten zien dat ik er nog steeds was. De man heeft mij afgedroogd en ik heb mijn kleren weer aangetrokken. Hij heeft me naar mijn stamkroeg gebracht waar mijn maatje was en waar ik kon laten zien dat ik er nog steeds was.

Je zou zeggen dat het daarmee klaar was maar eigenlijk begon het toen pas. Ik zat met een scheurtje in mijn enkelband, een dikke enkel en verband juist in de week dat Nijmegen op zijn drukst is en je de meeste bekende tegen komt. Ik had het verhaal verzonnen dat het een dronken skinnydip foutje was. Grappig genoeg nam iedereen dit direct aan als waarheid, terwijl ik van binnen aan het sterven was. Teleurgesteld dat het me zelfs niet was gelukt om er een punt achter te zetten. Met deze actie hield de situatie niet op, er veranderde niets, het gevoel om ermee te willen stoppen ging niet weg maar ik kon moeilijk tegen mensen zeggen dat ik dood wilde of dat ik een poging had gedaan maar dat het niet was gelukt. Ik vond het gênant en wilde het zoveel mogelijk verbergen. Ik heb geen idee wie de man was die mij uit het water viste, als ik écht zou willen zou ik er wel achter kunnen komen maar zelfs een jaar later is het te confronterend. Toch ben ik hem ontzettend dankbaar, maar het is te gênant om toe te geven dat jij degene was die daartoe in staat was. Hoe vaak lees je wel niet in de krant over de helden die iemand hebben ‘gered’ of ‘de verwarde personen’ die zichzelf van kant probeerden te maken. Soms voelt het niet als gered worden en soms is een verward persoon niet zo ver weg als je denkt. Denk daar even twee tellen over na voor je moppert dat je trein vertraging heeft omdat iemand het als zijn laatste optie zag om zich voor een trein te laten vallen of wanneer iemand in een psychose de meest gruwelijke daden uithaalt. We hebben het niet altijd allemaal onder controle.