woensdag 25 oktober 2017

Ongemakkelijke ontmoeting


‘Uw bestemming bevindt zich aan de linkerkant’ spreekt de vrouwenstem uit mijn mobiel. Ik kan het me bijna niet voorstellen. De flat oogt als een seniorenwoning, met plantenbakken aan de relingen van de balkons. Toch klonk de stem vrij zelfverzekerd dus besluit ik de rotonde te pakken om terug te rijden, kijken of ik de auto (zonder stuurbekrachtiging) op een makkelijke manier kan parkeren. Het parkeerterrein aan de andere kant van de straat staat vol auto’s met Duitse kentekenplaten en het parkeerterrein van het flatgebouw wordt geblokkeerd door een slagboom. Hij had mij hier al voor gewaarschuwd maar gezien de sleutel van de slagboom bij zijn ouders lag was het geen optie om daar te parkeren. Verder zie ik helaas weinig opties waar ik geen rare maneuvers voor uit hoef te halen. Wanneer ik besluit om dan maar een straat verder te pakken gaan de lampen van een geparkeerde auto aan, ik wacht geduldig om zijn gemakkelijke plekje over te nemen. Met uiterste precisie parkeer ik in. Ik wil niet dat hij zo denkt dat ik een belabberd chauffeuse ben die niet in kan parkeren zoals de meeste mannen graag denken. In mijn achteruitkijkspiegel check ik nog snel of mijn make-up nog een beetje zit. Ik rij ’s avonds graag met het raam open en ik heb geen zin om als een pandabeer aan te komen, laat ik nog even het idee vasthouden dat ik een spontane vrouw ben die haar zaakjes op orde heeft. Ik controleer mijn mobiel wat het huisnummer precies was en of hij nog een bericht heeft gestuurd, maar helaas geen nieuwe berichten. Naast de auto rook ik nog snel een sigaret om mijn zenuwen wat te kalmeren. Ik bereid me voor op wat ik zou kunnen zeggen en prent in mijn hoofd dat dit puur vriendschappelijk is. Zolang ik dat voor ogen houd is het al een stuk minder spannend. Blijkt dit nu vreselijk ongemakkelijk te zijn dan weet ik ook dat het puur vriendschappelijk blijft, als het al een vriendschap kan worden. In mijn tas zoek ik naar smintjes, ik houd mezelf, tegen beter weten in, voor dat ik daarmee de geur van de sigaret een beetje kan verdoezelen. Met een zelfverzekerde houding loop ik richting de ingang van het grote gebouw, helaas ligt mijn focus zo gericht op de voordeur dat ik de stoeprand mis waardoor mijn hak schuin op het asfalt terecht komt, ik mijn evenwicht verlies en ik bijna voorover val richting de straat. Gelukkig weet ik mezelf net op tijd weer in balans te brengen om een ladder in mijn panty te voorkomen. 
Voor de glazen deur blijf ik nog even staan en staar naar binnen. Het lijkt echt op een seniorenwoning. Met grote bakken waar bloemstukken in staan en een tapijt wat zojuist lijkt te zijn gestofzuigd. Ik adem even diep in en uit voor ik aanbel bij het juiste nummer. ‘Hi wie is daar?’, ‘ik ben er doe je even open?’, ‘prima!’. Vervolgens blijft het stil. Ik kijk ongemakkelijk naar mijn mobiel hoeveel tijd er verstrijkt. Als ik na zeven minuten nog geen beweging zie in de lobby begin ik aan mezelf te twijfelen. Zou hij zelf onderweg zijn naar beneden of moet ik wachten op een buzz die de deur opent. Het pand is misschien wel groot, maar nu ook weer niet zo groot dat je vanaf de bovenste verdieping er zolang over doet om naar beneden te komen, of ben ik wat te ongeduldig? Ik besluit nog een keer aan te bellen en weer neemt hij op, deze keer met wat meer twijfel in zijn stem. ‘Hi wie is daar?’ ‘Ik ben het weer, kun je de deur open maken anders wordt het wat lastig om binnen te komen’. Hij begint te lachen ‘Ik vond al dat je er lang over deed’. De buzz gaat en ik kan de deur openen. Ongemakkelijk loop ik richting de lift zoekend naar welke verdieping ik moet. Met elke etage dat ik opstijg lijkt mijn buik mee te gaan, ik ben zenuwachtig. Nu weet ik van mezelf dat ik nogal klunzig kan worden als ik zenuwachtig ben dus probeer ik extra te focussen op mijn bewegingen. Vanavond ga ik niet vallen of struikelen, ik loop niet tegen zo’n nette plantenbak aan en ik let op of er duwen of trekken op de deur staat. Tot mijn eigen verbazing gaat dat goed, dus met een trots gevoel klop ik op het raam bij zijn deur. Ik zie hem al leunend op één heup in de keuken staan, met zijn hand aan de klink van de koelkast. Waarschijnlijk twijfelend of hij voor wat fris moet gaan of toch een biertje. Wanneer hij het kloppen hoort schrikt hij op en loopt glimlachend richting de voordeur. Ongemakkelijk omhels ik hem, ik had er nog niet echt over nagedacht hoe ik hem moest begroeten. Na ons ongemakkelijke afscheid laatst was ik eigenlijk al een klein beetje verbaasd dat we nog berichtjes over en weer bleven sturen. Vreemd genoeg vond ik dat eigenlijk wel fijn en was ik ondertussen wel benieuwd wie hij nu werkelijk was. Uit ervaring weet ik dat je bij de meeste mannen al een hoop kunt zien aan hun huis, wat voor smaak hebben ze en sluit dat aan op de mijne? Hebben ze überhaupt wel smaak of is het nog studentikoos met een hoop oude meubels die totaal niet bij elkaar matchen.

Als ik achter hem aan de woonkamer in loop ben ik blij verrast. In tegenstelling tot wat het pand doet vermoeden is zijn interieur totaal niet oubollig en ben ik direct verliefd op zijn kleurige bank en het prachtige schilderij aan de muur. Het televisie meubel is misschien niet mijn smaak maar goed dat moet hij natuurlijk ook zelf weten. Ongemakkelijk neem ik plaats op zijn bank. Ik doe hard mijn best om zo relaxt mogelijk over te komen en complimenteer hem op zijn interieur. Hij verteld dat hij er zelf ook content mee is maar dat hij nog steeds wat dingen mist in huis, zoals een toiletborstel en een stofzuiger. Als ik vraag hoe hij het dan zo netjes houd krijg ik het antwoord wat ik eigenlijk al had kunnen verwachten, hij is er niet zo vaak en zijn moeder helpt hem geregeld. Ik weet niet zo goed wat ik moet vinden van dit antwoord en ben dan ook blij als hij het onderwerp veranderd door te vragen of ik wat wil drinken. Ik twijfel, mijn hele lijf snakt naar alcohol om deze ongemakkelijkheid te verbloemen maar ik speel op safe door te vragen om een glas water. Hij verdwijnt in de keuken en ik neem de ruimte tot in detail in me op. Het is donker buiten maar ik kan wel zien waarom hij voor deze woning heeft gekozen, dicht bij het centrum en een prachtig uitzicht op het water. Hij heeft wel vaker foto’s gestuurd van het uitzicht maar ik had me daarbij niet zo’n pand voorgesteld. Hij komt terug met een speciaal biertje en een glas water en ik heb direct spijt van mijn keuze.

Hij vraagt hoe de reis is verlopen met de oldtimer en uit ongemakkelijkheid gaat bij mij de ratelmodus aan. Niet dat er nu zoveel spannends is gebeurd onderweg maar ik probeer de stiltes te voorkomen. Ik vertel over de zonsondergang onderweg, met de prachtige kleuren, over de hoeveelheid vrachtwagens die tergend traag voor mij bleven rijden dat zelfs ik ze in kon halen met de oldtimer, over de lekkere nummers op de radio en de verbazing die ik had toen ik het pand van de buitenkant zag. Ik laat even achterwege wat ik van de binnenkant vond. Aandachtig luistert hij, rustig drinkend uit zijn glas. Ik kan niet zo goed inschatten wat hij van mijn verhaal vindt dus ik besluit het onderwerp te veranderen naar hem. ‘Hoe was jouw dag?’ een onzinnige vraag eigenlijk want we hebben de hele dag weer lopen appen dus ik ben redelijk op de hoogte van zijn doen en laten maar toch, hij mag ook wel eens wat zeggen. Hij verteld dat hij wat moe is en zich voorbereid op zijn vertrek. Blijkbaar gaat hij een dag eerder weg dus vind hij het fijn dat ik onverwachts toch nog tijd voor hem vrij heb kunnen maken. Echt veel heeft hij niet gedaan, hij deed een poging tot opruimen maar gezien een zekere blonde dame maar bleef appen was hij wat afgeleid. Ik merk dat ik wat begin te blozen als hij een zekere blonde dame uitspreekt. Uit ongemak draai ik een plukje haar tussen mijn vingertoppen. Het domste plan ooit want met die haaruitval van mij op het moment, laat het natuurlijk weer los en gezien hij net heeft uitgelegd dat hij geen stofzuiger heeft word ik nog ongemakkelijker bij de gedachte dat straks zijn bank onder de haren zit. Dat ik mijn eigen woning dagelijks moet stofzuigen is irritant maar wat moet zijn moeder wel niet denken als ze straks lange blonde haren van de bank af mag halen. Ik laat mijn haar snel weer los en denk na over een volgende vraag maar hij is mij alweer voor door te vragen naar de reanimatiecursus. Waarschijnlijk hanteert hij nu dezelfde tactiek als ik door het onderwerp naar de ander te verplaatsen om te voorkomen dat het stil blijft of je domme dingen gaat zeggen. Ik vertel over de reanimatiecursus die we vandaag hadden op werk en hoe ik telkens het slachtoffer was van de instructeur. Hij lacht ‘ik begrijp die instructeur wel, ik zou jou ook als voorbeeld gebruiken bij de mond op mond beademing’. Ik schrik van de directheid van deze opmerking en praat er overheen door uit te leggen hoe jammer ik het vond dat mijn sollicitatietraining vanavond weer niet doorging maar dat ik het wel fijn vind om hier te zijn.

Op dat moment zie ik mijn kans schoon om te beginnen over zijn werk, want om heel eerlijk te zijn vind ik zijn beroep maar een vage term en als ik probeer om het zelf uit te leggen aan vrienden voel ik me net een kleuter die uitlegt hoe regen ontstaat.  Hij begint te vertellen en ik zie aan z’n gezicht dat hij het leuk vind om hierover te praten. Niet dat hij mij aan durft te kijken maar aan de intonatie van zijn stem hoor je duidelijk hoeveel passie hij uit zijn werk haalt en hoe anders dat toch ging in zijn studententijd. Hij verteld over zijn opleidingen, de samenwerkingen die hij toen aan is gegaan en zijn studentenvereniging. Ik vind het fijn om hem zo uitgelaten te zien en besef me direct dat ik hem hoogstwaarschijnlijk niet eens had aangesproken als ik hem in die tijd tegen was gekomen. We komen duidelijk uit twee totaal verschillende werelden en hoewel ik een vage aantrekkingskracht tot hem voel vind ik hem niet bijzonder aantrekkelijk. Als hij de laatste slok neemt uit zijn glas besluit hij dat het ook voor mij tijd wordt om een speciaal biertje te proeven, ten minste als ik dat wel wil nu ik met de auto ben. Ik besluit dat eentje wel moet kunnen.

Als hij terugkomt met twee volle glazen gaan we verder terug in de tijd. We bespreken uit wat voor gezinnen we komen, wat voor hobby’s we hadden als kinderen en wat voor dromen we toen nog hadden en in hoeverre die zijn uitgekomen. We lachen veel en ergens voelt het gesprek heel vertrouwd en merk ik dat ik me meer open durf te stellen dan ik normaliter zou doen in zo’n situatie, maar doordat hij mij nog steeds niet aan durft te kijken en aan het andere eind van de bank zit voel ik toch een bepaalde muur waardoor ik de situatie niet zo goed kan inschatten.

Als hij even naar het toilet gaat, kijk ik snel om me heen hoe het met mijn haar situatie staat en moet ik helaas opmerken dat het aan mijn deel van de bank vol zit met blonde haren. Met een sneltrein vaart verzamel ik de ergste plukken die ik deponeer in de prullenbak in de keuken. Ik weet dat dit het niet oplost maar het maakt het in ieder geval een beetje minder erg. Als hij terug komt zie ik hoe laat het is en besluit ik dat het voor mij tijd is om te gaan als ik morgen nog een beetje fit op werk aan wil komen. Ik kan uit zijn blik niet echt opmaken of hij dit nu jammer vind of dat het voor hem een opluchting is. Misschien iets te enthousiast, neem ik afscheid van hem en bedank ik hem voor de fijne avond. Ik geef hem toch weer een ongemakkelijk knuffel voordat ik de deur achter mij sluit en de gang weer tegemoet treed. Ik krijg weer mijn typische, rare lachje die vanuit mijn buik lijkt te komen. Zo’n lachje dat ongeremd is en alleen maar opkomt als je niet zo goed weet hoe je je moet voelen bij de situatie. Als ik aan een deur trek die je moet duwen weet ik mezelf weer voor even te bedaren, kom op dit ging best goed, nu moet je het ook fatsoenlijk afronden en niet onderuitgaan.

Als ik eenmaal buiten sta voel ik de koude wind op mijn warme gezicht en schiet ik weer in de lach. Het is een aangenaam gevoel om even af te koelen en te bedaren. Ik steek een sigaret op en kom tot het besef dat dit toch wel erg ongemakkelijk was en dat ik waarschijnlijk niets meer van hem ga horen. Toch besluit ik hem alsnog een berichtje te doen om hem te bedanken voor de avond meer uit beleefdheid dan dat ik werkelijk geloof dat hij het voor herhaling vatbaar vond.