zondag 28 augustus 2016

Je vroeg of je me nog een knuffel mocht geven en of we nog wel vrienden konden blijven. Tuurlijk.


Zondagmiddag, ik stak mijn zoveelste sigaret aan op het bankje onder het afdakje. Ik had me ondertussen al drie keer omgekleed, mijn haren overnieuw gedaan, om tot de conclusie te komen dat het er niet beter op zou worden. Ik probeerde de tijd te doden en er tegelijkertijd op m’n best uit te zien. Ik had die ochtend al een paar keer boven het toilet gehangen uit pure spanning. Ik kon de hoop om er fatsoenlijk uit te zien, net zo goed meteen laten varen.

Het is alweer vijf weken geleden dat ik je heb gezien. Vijf weken geleden werd ik nog naast je wakker, om gehaast op de fiets te stappen naar werk. We appten die week aan één stuk door. We wilden elkaar weer zien. Gewoon weer even bij elkaar zijn. Met de feestdagen en jouw vakantie in het vooruitzicht zat dat er even niet in.
Ik wist dat dit niet jouw beste tijd van het jaar was. Het verbaasde me dan ook niet dat je tijdens de feestdagen steeds minder berichten stuurde. Ik miste je, maar spammen leek me weinig zin te hebben. Na de kerstdagen vertrok je op reis. Ik was in staat vrij te vragen om je weg te kunnen brengen naar het vliegveld, maar dat vond jij niet nodig.
We hielden zoveel mogelijk contact. Af en toe stuurde je een foto of een lief berichtje als teken van leven. Hoewel ik je op dit moment volledig vertrouwde vond ik het lastig om zoveel afstand tussen ons in te hebben. De achterdocht nam af en toe de overhand, maar ik probeerde het zo min mogelijk naar je te uitten. Je had het naar je zin en kwam weer wat meer tot jezelf zei je.
Met oud en nieuw zei ik dat ik van je hield. Zoals jij dat jaren terug op het dak zei. Je zei het niet terug maar vond het lief en we zouden elkaar snel weer zien. Ik telde de dagen af tot je weer in het land was, ik kon niet wachten om je weer vast te houden.

Je reispartner waarschuwde me dat ik me niet te veel moest opwinden. Ik heb nog weleens de neiging om zo blij te zijn dat het bijna manisch word. Voor de ander soms een beetje intimiderend.
Je liet me weten dat je weer was geland en dat luchtte enorm op. Het is niet dat ik panisch ben voor vliegen maar weten dat iemand weer met beide benen op de grond staat is toch wel prettig. Ik gaf je twee dagen de tijd om weer rustig te settelen voor ik voorstelde om iets af te spreken. Je had helaas geen tijd en eigenlijk de komende tijd sowieso niet. Het maakte me een beetje bang, waar komt dit ineens vandaan? Na een week besloot ik je ‘spontaan’ op te zoeken, zoals ik afgelopen jaar wel vaker had gedaan. Je was niet thuis. Na een tweede week van amper contact besloot ik dat ik mijn behoefte misschien wat duidelijker moest uitspreken. ‘Heb je deze week misschien nog een gaatje vrij? Ik wil je echt heel graag zien.’ Je had op zondagmiddag wel tijd en je stelde voor om ergens in een café af te spreken. Mijn alarmbellen gingen af. Waarom wil je op een openbare plek afspreken?
De rest van de week bedacht ik allemaal doemscenario’s. In mijn hoofd had je ondertussen de liefde van je leven in het buitenland ontmoet en besloot je dat het huisje, boompje, beestje verhaal misschien toch niet zo gruwelijk was als je altijd verkondigde. Ik wist niet wat ik moest verwachten maar ik vreesde voor het ergste. Ik bereidde het gesprek tot in detail voor, wat je zou kunnen zeggen en hoe ik dan zou reageren. Ik had al verschillende outfits gepast om te beslissen wat het meest geschikt was. Als ik je dan weer zou zien dan wilde ik er op mijn aller best uit zien en niet als het wandelende lijk, zoals ik me de afgelopen weken had gevoeld. Ik kon al nachten niet slapen van de doemscenario’s in mijn hoofd en mijn concentratie op iets anders dan ons toekomstige gesprek was ver t zoeken. Je appte de avond van te voren af.

Vandaag was ik ervan overtuigd dat het wel door zou gaan. Na een slapeloze nacht en een gruwelijk lange ochtend kwam ik tot de conclusie dat ik moest stoppen dingen in te vullen. Voor hetzelfde geld was er helemaal niets aan de hand en had je het na deze weken van afwezigheid gewoon super druk op werk. Niet dat dit voorheen een probleem was, maar toch. Ik probeerde mezelf moed in te spreken maar voelde me een wrak. Ik besloot eerder in de auto te stappen. Dan had ik nog wat tijd voor mezelf om alles op een rijtje te zetten en een rondje te lopen voordat ik gehaast het café zou betreden.

De radio speelde allemaal power woman ballads terwijl het begon te regelen. ‘It’s all so hard, it’s so hard’. Met elke zin die ik mee schreeuwde voelde ik de spanning afnemen. Des ondanks drukte ik m’n vingers om het stuur heen om niet in tranen uit te barsten. Aangekomen op de locatie bleek ik mezelf wel een erg lang wandelrondje te hebben gegund. Dus ik besloot er gebruik van te maken om een oude route te lopen die ik vaak met mijn ex had gelopen. In de regen vond ik mijn ontlading maar ik besloot toch op tijd richting het café te lopen om niet helemaal als een verzopen kat aan te komen. Je zette net je fiets op slot toen ik aankwam. Je spieren stonden strak gespannen en ik wist direct waar dit gesprek heen zou gaan. We liepen samen naar binnen en ik voelde de afstand tussen ons in hangen. Ik probeerde het te doorbreken door je hand vast te pakken maar je liet hem direct weer los.

Om de spanning te doorbreken probeerde ik de journalist uit te hangen door je allemaal vragen te stellen over de eestdagen en je reis. Je beantwoorde ze vol passie en ik zag hoe je ontdooide. Met ieder glimlachje wist je mijn angsten een klein beetje weg te nemen. Tot je besloot dat we genoeg hadden gekeuveld. ‘Maar goed waar ik het eigenlijk even met je over wilde hebben’.

Hierna volgde de meest bizarre dump speech die ik ooit heb mogen aanschouwen. Eerlijk is eerlijk ik heb er niet veel ervaring mee maar deze maakte indruk. Je hemelde me op als nooit te voren. Je vertelde waarin ik beter was dan jou en wat dat met jouw eigenwaarde deed. Ik voelde me schuldig en verward. Ik was niet beter dan jou dus hoe kon je dit denken. Je vertelde over je eigen ontwikkeling en hoe je een beter persoon wilde worden. Je plannen en je dromen. Ik merkte al snel dat ik niet voorkwam in dit plaatje. Ondanks dat ik er al voor vreesde deed het me erg veel zeer. Ik voelde me wanhopig omdat ik geen grip had op deze situatie en geen idee had hoe ik dat weer kon herpakken. Ik probeerde alles wat ik kon bedenken om je van gedachten te doen laten veranderen. Tot het inzicht uit het niets toesloeg. Je hebt een ander. Toen ik ernaar vroeg bevestigde je dat gelijk. Ik begreep er niets van. Sinds wanneer dan, hoe, wie en waarom? Daar gaf je geen antwoord op. Toen ik je vroeg om er een einde aan te maken zei je dat je dat zou doen. Ik wist op dat moment al dat je dat niet in de nabije toekomst zou doen. Ik voelde me leeg, wanhopig en alleen. Toen ik doorhad dat het voor nu geen zin meer had liepen we samen naar buiten. Je vroeg of je me nog een knuffel mocht geven en of we nog wel vrienden konden blijven. Tuurlijk.