dinsdag 29 december 2015

Dans

Mijn benen voelen een beetje wiebelig.
Mijn voeten lijken geen onderdeel meer van de rest van mijn lichaam.
Mijn ogen hebben wat moeite met scherp stellen.

In de volle ruimte zoeken mijn ogen naar jou.
Je zou er ruimschoots bovenuit moeten steken en toch zie ik je nergens.
De wazige blikken van dronken barbies met wiegende heupen komen me tegemoet.
De zaal die ik enkel ken als eetgelegenheid kleurt nu paars met blauw licht.
De geur van zweet en sterke drank is overheersend en komt me al tegemoet.
Ik kijk vanaf een verhoging op de mensen massa neer.
Ik zie je niet.

Dan maar de trap af, zo goed en kwaad als dat nu gaat.
Mijn voeten volgen nog steeds niet volledig.
Als een sardientje wurm ik me door de menigte.
Onbekende handen die grijpen, irritant.
Mijn ogen blijven gericht op het volgende herkinningspunt, de bar.

Een sterke arm die om me heen slaat en me dichterbij trekt.
Pas in die arm vind ik rust, vertrouwen.
Je pakt mijn hand en stapt achteruit.
Onze gestrekte armen weerspiegelen de afstand tussen ons.
Met een subtiele ruk draai je me rond, tot ik tegen je warme borst aan sta. 
Je armen klam om me heen.
Het push en pull spelletje gaat verder. Dichterbij voelt fijn, afstand schreeuwt verlangen.
We creëren ruimte om ons heen door te dansen.
De (on)bekende gezichten om ons heen vervagen.
Deze dans is van ons alleen.

maandag 23 november 2015

Nazomer daken

Als ik mijn stoel voor het raam zette kon ik al bukkend door het raam, de krakende dakgoot in klimmen. Met mijn motoriek een wat klungelig beeld, maar toch ging ik voorop. Ik kende de route. Met mijn ene hand op de schoorsteen en de andere op het dakkapel kon ik mezelf omhoog hijsen en voorzichtig proberen te draaien in de dakgoot. De schoorsteen was een makkelijk opstapje om op het dakkapel te klimmen. Geconcentreerd volgden je ogen iedere beweging die ik maakte. Iedere keer weer schrikkend als iets kraakte, ik mijn evenwicht verloor of een gekke beweging maakte. Je vond het duidelijk geen fijn gezicht, maar vertrouwde me volledig. Of je deed in ieder geval alsof. Eenmaal boven gaf je de plaid, de glazen en de wijn aan. Voorzichtig klom je in het raam, de asbak voorzichtig ontwijkend. Je zette je voeten op precies dezelfde plekken als waar mijn voeten net nog hadden gestaan. Jou ging het een stuk soepeler af. Je klom als een kat naar boven en negeerde mijn reikende hand volkomen. Eenmaal boven ging je op het randje van het dakkapel staan. Je handen in je zij, uitkijkend op kronenburgpark. Je genoot van het uitzicht en nam tevreden plaats naast mij op het kleed. Je knie raakte tegen de mijne aan. Je had het niet eens door. Met Pink Floyd op de achtergrond praatte we over onze stages, onze plannen voor de toekomst en de dagelijkse dingetjes. Al leunend tegen de dakpannen aan dronken we de fles wijn leeg tot het fris werd. De zon met haar rode gloed verdwijnend achter de bomen. Je had kippenvel op je blote armen maar ontkende de kou tot ik naar binnen wilde, eigenwijs maar fijn.

maandag 2 november 2015

Lege enveloppen

Ik voel me gelukkig, ook al weet ik dat het misschien maar tijdelijk is. Misschien is het wel zo'n episode, zo'n tijdelijk manisch gevoel van intens geluk alsof het zo moet zijn. Ik weet dat alles ieder moment in kan storten en dat er dan weinig overblijft. Het voelt gewoon zo goed nu, IK voel me goed nu en ondanks dat er een hoop lijkt mis te gaan voel ik me content met hoe ik nu in het leven sta. Alles kan veranderen in een seconde maar dat hoeft niet het geval te zijn. Het kan ook gewoon even goed gaan.

Het moment is glashelder. Ik loop je woning in en alles is nog precies zoals ik het me herinner. Niets is veranderd aan de inrichting er missen alleen wat onderdelen. Het voelt als thuis komen al is het al lang niet meer een 'thuis'. Onderdelen die ik maanden geleden al heb opgehaald missen. Mijn spullen.

Ik vond mijn tandenborstel toen in de vuilnisbak en gevoelsmatig was alles toen voorbij. Je had niet alleen mijn tandenborstel weg gedaan, je had mij weg gedaan. Ik verzamelde m'n spullen in een boodschappentas en plofte neer op de bank. Dus dit was het dan. Alles waar we samen zo hard voor hadden gewerkt lag in de prullenbak naast mijn tandenborstel. Ik voelde me leeg, kapot, alleen, verder dan huilen kwam ik op dat moment niet. Ik dacht aan mijn rolmodel hoe zou zij hiermee om zijn gegaan? Een sterke vrouw met een mega groot hart die alles voor een ander zou doen maar zich niet gek zou laten maken. Ik probeerde in haar schoenen te staan, alle moed bij elkaar te rapen om mijn spullen te verzamelen en de deur achter me dicht te trekken. De sluitel verloren in een lege brievenbus. Ik twijfelde nog om een sok aan je deur te hangen 'you're a free elf now' zoals we vaak hadden gegrapt. Ik kon het niet, ik kon je niet loslaten en vrede hebben met deze keuze.

Maanden later kwam ik je woning weer binnen, mijn spullen waren weg maar vervangen door enveloppen. Enveloppen met onze namen erop. Enveloppen met kaarten voor ons samen. Kaarten die ik netjes achter had gelaten. Kaarten van mensen die ze aan jou wilden sturen en indirect ook naar mij als je aanhangsel van. Mensen die mogelijk dachten dat dit blijvend was, net zoals wij op dat moment. Niets wad minder waar. De meeste heb ik niet eens ontmoet en waarschijnlijk ga ik ze niet eens ontmoeten.
Het was confronterend om de leegte te zien van de plekken waar ooit mijn spullen stonden. Nu vervangen door enveloppen. Wie bewaard er überhaupt nog enveloppen en waarom zou je ze juist daar plaatsen? Kon je het misschien dan ook niet loslaten?
De kaartjes liggen op de vensterbank omlaag geklapt zodat je er niet aan het mee geconfronteerd zou worden. De bloemen zijn weg, behalve de neppe die ik je gaf met alle liefde die ik toen in me had.
Zijn ze ondertussen vervagen? Heeft je nieuwe liefde de plekjes ingenomen?  Ik betwijfel het. Dat wat er tussen ons was was dierbaar, tastbaar en onuitwisbaar maar niet meer van nu. We zijn niet meer dan lege enveloppen verstopt tussen het oud papier of misschien wel in een doos. Ik hoop uit het zicht. Tijd om los te laten. Tijd om verder te gaan. Ik wens je het beste maar ik ga verder zonder jou.

woensdag 19 augustus 2015

Twijfel

Elke dag weer is dit het waard?
Is het de staart van kat die zachtjes tegen je been streelt.
Is het de glimlach van een kind die blij is je weer te zien?
Of is het de vriend die onverwachts op komt  dagen terwijl je twijfelt of het een vriend is.
Is het het wijntje bij de vuurschaal wanneer niets het meer waard lijkt.
Of is het dat onverwachte appje dat je niet zag aankomen.
Wat is het dat je weer een dag verder pusht.
Die vlinder die je toevallig spotte op je schouder
Of die bal die jou kant op werd geschoten met de vraag of je mee wilde doen.
Wat is het dat je toch besluit het nog een dag vol te houden wanneer alles zo vertieft voelt?

maandag 13 juli 2015

Ondersteboven schommelend blazen

Als ik vanaf nu op mijn tenen ga lopen, zonder om te vallen, vind je me dan stabiel?
En als ik nou heel hard blaas, kan ik dan al die nare herinneringen uit je hoofd wegblazen?
Wist je dat ik op mijn handen kan staan? Dan zie je alles ondersteboven. Misschien moet je het ook eens proberen, dan zie je het misschien van een andere kant.

Als ik je nou elke dag een kaartje zou sturen met hoeveel ik van je hou, zou je me dan lief vinden?
Wat nou als ik mijn lijf om je heen wikkel, dan ben ik gewoon jouw menselijke schild.

Ik kan slingers ophangen in je huis, dan maken we er samen elke dag een feestje van.
Het liefst balanceer ik op het randje van de stoep, vind je me nu evenwichtig?
Als ik je nou een envelop zou sturen met daarin duizenden kusjes, zou je gezicht dan weer net zo stralen?
Ik hou van schommelen, wanneer je voeten de grond niet meer raken, is het net alsof je vliegt. Zullen we samen de grond onder onze voeten loslaten?

Laat me weer verdrinken in je woeste tsunami's en je hand vasthouden in de dauw.

vrijdag 1 mei 2015

Middelvinger

Je bent zo iemand die de kamer vult met licht als je binnenstapt.
Iemand die de mist in de ruimte vangt.
Je bent degene die elke maand weer wordt gevangen door de maan.
Iemand die de sterren in de lucht plaats.
Maar alleen als je daar zelf voor kiest.
 
Ik had je eigenlijk willen zeggen hoeveel ik je nu mis
Maar de woorden schoten uit mijn vingers als een neerstortend papieren vliegtuigje,
niet in staat een enkel doel te raken.
Het was alsof ik schreeuwde tegen een geluidsdichte wand,
de woorden verloren in de stilte.
Je bent zo iemand die probeert gedachten te ontrafelen.
Iemand die naïef door het leven huppelt.
Je bent degene die de bloemen mist wanneer de eerste sneeuwvlokken vallen.
Iemand die een nieuwe wereldcultuur zou kunnen ontwikkelen,
Maar alleen als je daar zelf voor kiest.
 
Ik had je eigenlijk willen zeggen hoe stom ik je nu vindt
Achter anderen aanlopend als een onzeker klein kind.
Ik zou door je hoofd willen blazen om alles weer op een rijtje te krijgen.
Je stevig vasthouden tot alles weer op z'n plek zit.
 
Maar we praten nu niet meer, niet meer sinds die ene keer
En we zien elkaar ook niet meer, die ene keer was de laatste keer
Wij zijn nu niet meer wij maar jij en ik
of nou ja jij en iedere avond waarschijnlijk weer een andere chick
Het is voorbij, klaar, over, verleden tijd.
Veel succes met de volgende meid.




maandag 23 maart 2015

Laten we dit samen doen

Altijd fijn van die discussies die op precies het verkeerde moment plaats vinden. Eigenlijk wil je even niet bij elkaar zijn, niet hoeven praten want de ander begrijpt je toch niet. Dat was gisteravond al duidelijk.
Aan de andere kant merk je ook dat je standvastigheid weg ebt wanneer je alleen in bed ligt en eigenlijk het liefst zou willen, dat je gewoon naast elkaar ligt en dat deze woordenwisseling nooit had plaatsgevonden. Was dit het nou echt waard? Nee, maar misschien komt hij morgen ook wel tot het besef en kunnen we weer gewoon verder.
Na een nacht geen oog dichtdoen wil je eigenlijk blijven liggen en hem bellen om je excuses aan te bieden. Misschien was deze woordenwisseling inderdaad zwaar overrated en moet ik mijn ego weer aan de kant zetten en de schuld op mij nemen. Niet dat het daadwerkelijk mijn schuld was en ik ben (gevoelsmatig) telkens de gene die de schuld op zich neemt dus weet je fack it laat hem maar eens zwichten.
Hoe graag ik ook zou blijven liggen er moet nog té veel gebeuren voor de familiefoto vanmiddag. Cadeautjes inpakken, gedichten printen, hapjes bakken en waar zijn die kleren gebleven die ik apart had gelegd voor de foto?
Zonder erbij stil te staan ligt mijn mobiel zes uur later nog steeds naast mijn bed. 'Hoe laat komt hij eigenlijk? Heb je al wat gehoord want we willen over een uurtje wel echt die foto gaan maken.'
Help.
Als een gek loop ik door het huis opzoek naar mijn mobiel waar kan ik dat ding nou gelaten hebben? Wat nou als hij heeft geprobeerd te bellen en nu denkt dat ik nog boos ben? Zou hij überhaupt nog wel komen voor die foto? En wat als hij nu niet komt voor de foto, zou hij dan wel nog meedoen met sinterklaas? En ons weekend weg? help, wat heb ik nu weer gedaan.
Met mijn hoofd nog in de stressmodus vind ik mijn mobiel naast mijn bed. Praktisch nog steeds op stil. 23 berichtjes maar geen van hem. Moet ik hem nu bellen of forceer ik hem dan om mee te doen met mijn familieonzin? Kan ik dat überhaupt van hem vragen?
Om mezelf toch te verlossen uit deze gedachtespinsels besluit ik dat ik hem gewoon een berichtje stuur. Het spijt me hoe het gister is gelopen, als je geen zin hebt om vandaag deze kant op te komen begrijp ik dat best maar ik zou je er graag bij hebben. Kus. Binnen een minuut reageert hij; ik zit al in de bus. Help, paniek, hij reageert kortaf zou dat betekenen dat hij nog steeds kwaad is? Hoe moeten we het dan in godsnaam de komende dagen doen.
Ik probeer mezelf onder controle te houden, laten we de spanning in pannetje 4 houden. Na een sigaretje denk ik het onder controle te hebben. Tijd om toch eens make-up op te smeren voor die *piep* foto. Natuurlijk trillende handen dus mascaravlekken op mijn oogleden en om het af te tippen hoor ik voetstappen op het grind wanneer ik (nu dus ook uitgelopen) lippenstift opsmeer.
Dit kan niet goed zijn. Normaalgezegd heeft hij een zekere snelle pas, nu loopt hij langzaam bijna slenteren en blijft hij in de tuin hangen. Ik raap alle moed bij elkaar en loop naar hem toe, niet wetende in wat voor stemming hij is en hoe hij zal reageren. Hij knipoogt als hij mij naar buiten ziet komen en slaat zijn armen om mij heen. Ik ruik zijn aftershave, hij ruikt lekker en ziet er goed uit. Even voel ik me totaal ontspannen al is het maar voor een moment. Ik kijk verwachtingsvol naar boven en zie dat ook zijn blik is veranderd. 'Laten we het er nu maar even niet over hebben, we hebben een druk weekend voor de boeg.'
Ik waardeer zijn reactie, hij is nog daadwerkelijk deze kant opgekomen ondanks gisteren. Ik vind hem lief en bij voorkeur zou ik hem even apart nemen om hem te bedanken hiervoor. Achterdochtig als ik ben kan ik het nog niet helemaal loslaten. Ja hij is hier en dat is echt ontzettend fijn maar doet hij dit wetende dat we alles voor morgen al hebben geboekt of wil hij hier echt zijn? Hoe kwaad is hij eigenlijk nog? Ik weet dat ik nog steeds boos ben. Nu voel ik het momenteel niet meer zo omdat ik blij ben met zijn aanwezigheid maar het gevoel is nog niet weg. Dit gebeurt elke keer, soms maakt hij mij zo kwaad en dan wil ik bij hem wegrennen tot ik hem weer zie. Als ik bij hem ben voelt alles zoveel lichter, zoveel beter. Alsof hij dan in mijn hoofd kan kijken en weet wat ik op dat moment het liefst heb, zijn aanraking.
In de loop van de dag loopt het steeds beter, hij ziet mijn spanning en pakt op de juiste momenten mijn hand. Hij wendt de gesprekken af als ze moeilijk worden en maakt grapjes om alles luchtig te hebben. Dit is fijn en dit voelt goed.
Tot het einde van de avond waarbij we samen naar huis moeten lopen. Ergens schreeuwt mijn binnenste dat dit te snel is, dat ik nog niet zomaar naast hem kan kruipen terwijl dat tegelijkertijd precies is wat ik wil.
Hij houd mijn hand vast tijdens het lopen en we praten over de avond en over wat we allemaal gaan zien de volgende dag. Er hangt nog een vreemde spanning maar hij doet er duidelijk alles aan om die te doorbreken. Bij thuiskomst merk ik dat ik het (tot mijn eigen ergernis) nog steeds niet los kan laten. Wanneer hij in z'n boxer voor me staat met een tandenborstel in z'n mond, begint hij te lachen om de aanblik van mijn oncharmante hoe kleed ik mezelf uit zonder naakt voor hem te staan dansje. Hem al observerend verlies ik mijn evenwicht terwijl ik ineens besef wat er niet klopt aan dit plaatje. 'Hé dat is mijn tandenborstel!' verbaasd kijkt hij eerst naar mijn val-breek-poging om vervolgens net zo verbaasd naar de tandenborstel in z'n mond te kijken. Het breekt de spanning en we beginnen beiden te lachen. Wat doe ik ook eigenlijk moeilijk om niets.
De volgende dag voelt alles weer chill, hij moet last minute natuurlijk nog zijn spullen pakken en in geniet van het klungelige tafereel met een bak koffie. Ruim op tijd lopen we met backpacks op richting het station klaar voor onze trip. Ik moet nog wat medicijnen halen en hij wilde pertinent nog een sudoku boekje halen. Ik maak er nog grapjes over alsof we tijdens deze treinreis geen goede gesprekken kunnen voeren. Na een babbeltje met een vriend lopen we richting de trein, beide nieuwsgierig naar wat deze trip ons gaat brengen. Met vers gesmeerde broodjes en koffie kruipen we tegen elkaar aan. Hij pakt zijn sudoku boekje erbij en ik kijk lichtelijk geïrriteerd zijn kant op, nu al? Hij glimlacht en zegt; 'laten we dit samen doen.'