Laat de morgen maar gewoon niet meer komen
Want ik weet toch al dat je er dan niet bent.
De bittere nasmaak nog in mijn mond van nét iets te veel meisters,
Een keel die snakt naar water.
Een strot waar geen geluid meer uitkomt,
een pijnlijke herinnering aan wederom je eigen falen.
De dekens naast me zijn vannacht niet opgewarmd door jou lichaam
één draai en mijn arm lijkt alweer bevroren.
Geen ogen die je aankijken wanneer je de jouwe opent
of een stiekem glimlachje wanneer je beseft dat je niet alleen bent.
Want je bent alleen, alweer.
Een dreunend hoofd van wederom een korte nacht
en hersenen die je nachtmerries nog eens herhalen.
Nieuwe lippen die de jouwe raken
Want je bent niet meer van mij.
Met het besef komt weer dat gevoel van leegte.
Een verdriet dat je verslind.
Ze noemen het een gebroken hart, of zoiets
maar je voelt het in je hele lijf.
Een pijnlijk besef dat je hebt gefaald, alweer.
Je spieren voelen zwaar en je voelt je conditie dalen.
Wat heeft het voor zin om op te staan als de dag je weer hetzelfde brengt.
Teleurstelling op teleurstelling.
Ik weet dat ze je hebben gesproken,
Het leek goed met je te gaan.
Een mooi toneelstukje of daadwerkelijke opluchting?
Is je hoofd nu verlicht?
Of mis je me toch ook nog een beetje?
Toen je ging nam je alles met je mee,
Maar het vuil liet je liggen.
Mij liet je liggen, alsof het allemaal verwaarloosbaar is.
Wanneer kom je je rotzooi opruimen?
Zoals na seks.
Laat de morgen maar gewoon niet meer komen
Want ik weet toch al dat je er dan niet bent.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten