vrijdag 10 mei 2019

Meegaan met de golven.


Kloppend hoofd, weinig nieuws. Gisteravond weer een party for one, een pak wijn en twee voorgedraaide jointjes en ik kom de avond wel weer door. Mijn gedachte gaan terug naar Hooverphonic dus ik weet direct weer wat voor avond het was. Het is niet alsof ik vandaag plannen heb dus ik kan me rustig omdraaien en een sigaretje opsteken. Een vriendinnetje videobelt. Verrast dat ik nog in bed lig om elf uur ’s ochtends op een doordeweekse dag.  In tegenstelling tot mij ziet zij er wel fris en fruitig uit. Hoewel ik het nog niet helemaal voel in deze ochtend perikelen, wordt ik toch vrolijk om haar enthousiaste gezicht te zien. Ze babbelt er lekker op los en ik merk dat ik vrolijk wordt van haar enthousiasme. Lief mens. Als we ophangen steek ik het tweede sigaretje op. Het is niet alsof ik iets moet, ik zet Willem aan en zing zachtjes mee. Wanneer de sigaret op is voel ik een motivatie om het bed uit te kruipen. Zij was rustig aan het wandelen door de bossen en ik lig nog steeds te stinken in bed, dit moet toch anders kunnen. Ik motiveer mezelf om de waterkoker aan te zetten voor koffie en spring onder de douche.

Als ik douche zijn er over het algemeen twee opties. Vaak wordt ik er wakker van, denk aan dingen die ik kan doen en raak gemotiveerd om de deur uit te gaan. Vandaag is niet zo’n dag. Ik kom uit de douche  en voel me vermoeider dan voordat ik de douche zag. In badjas zit ik op de bank met mijn oploskoffie voor me uit te staren terwijl Willem rustig verder zingt. Rare dromen vannacht, ruzie met mensen die ik het liefst uit mijn geheugen zou deleten en passionele liefde die nergens op gebaseerd lijkt te zijn, vermoeiend. Ik weet dat ik iets moet doen maar niet zo goed wat. Als er niets van je verwacht wordt is er weinig motivatie om jezelf in actie te brengen. Ik lees veel, maar nu zit ik in een boek waar ik geen woord uit lijk op te slaan. Toch besluit ik nog es een poging te doen met een tweede kop oploskoffie. Misschien zou het soepeler gaan als ik normale koffie zou zetten maar ik weiger koffie te zetten puur voor mezelf, verspilde moeite. Ik lees een hoofdstuk en weer moet ik beseffen dat ik geen idee heb waar dit boek over gaat. Misschien is dit ook niet helemaal mijn boek en moet ik opzoek naar een boek wat me wel ligt. Ik besluit een paar crackers te smeren zodat er toch wat voedsel in zit en staar in mijn kledingkast. Alles wat ik zie zijn kledingstukken waarvan ik weet dat ze er op foto’s niet altijd even voordelig uitkomen dus waarschijnlijk ziet dit er normaliter toch niet zo uit als ik hoop. Ik twijfel wat ik nog wel do-able vindt en ga voor een jurk waarvan ik weet dat er nog weleens complimenten op komen. Toch voel ik het nog steeds niet. Ik besluit wat make-up op te smeren, geen idee waarom want de kans is groot dat ik óf de kamer niet uit kom óf dat ik niet verder kom dan de supermarkt en daar zijn ze ondertussen al bekend met mijn make-up loze gezicht dus daar hoef ik het ook niet echt voor te doen. Ik wordt moe van mijn eigen pessimisme. Ik besluit twee paracetamolletjes achterover te tikken en naar buiten te gaan.

De zon schijnt lekker en ik heb al spijt dat ik mijn gordijnen niet open heb gedaan, dan hadden mijn plantjes tenminste ook kunnen genieten van deze zon. Hoewel mijn plantjes echt voelen als mijn kindjes, ik praat er dagelijks tegen, ik kijk hoe ze ervoor staan en geef ze water indien nodig, vergeet ik ze nog weleens zonlicht te geven, simpelweg omdat ik mezelf nog niet wil blootstellen aan het oog van de buurt en de zon in mijn woning. Egoïsme waar mijn plantjes dus onder te lijden hebben. Met andere woorden, mijn plantjes hebben te lijden onder mijn liefde. Ik loop de zon tegemoet richting de Ooij en hoe verder ik van het centrum vandaan loop hoe meer ik rust vind. Meer zon, minder mensen en meer concentratie voor mijn muziek. Mijn gedachten hebben de overhand, ik hoor continu in mijn hoofd dat ik ‘niet de moeite waard ben om voor te vechten’ en probeer redenen te vinden waarom ik dat wel ben. Zo zonder werk en zonder doel is dat best lastig om te vinden. Ik merk dat ik me vooral irriteer aan mezelf en weinig punten kan bedenken om die opmerking te ontkrachten. Ik irriteer me aan mijn outfit, aan wat ik doe, aan mijn gedachten en probeer te denken aan dingen om dit gevoel te doorbreken. Hoe oppervlakkig het ook klinkt, denk ik na over mijn uiterlijk, typisch genoeg voel ik me vaak beter als ik er beter uit zie. Het viel me vanochtend op dat ik een goede uitgroei had en laat dat nou net iets zijn wat ik wel aan kan pakken. In de duinen aan het waalstrandje scroll ik door reclamefoldertjes. Zo’n cheapskate ben ik dan ook wel weer, als ik iets in de aanbieding kan aanschaffen dan gaat daar mijn voorkeur toch naar uit. Ik zie een actie bij de Etos en app mijn moeder. Heb je zin in wijn? Ik wil graag mijn haren verven dus als het schikt neem ik haarverf mee. Het is niet alsof ik mijn moeder probeer om te kopen met wijn, maar dit soort zaakjes zijn toch aangenamer onder het genot van wijn. Eigenlijk is alles aangenamer onder het genot van wijn. Ze reageert misschien niet maar ik besluit mijn ronde door de Ooij af te ronden en richting het centrum te gaan om haarverf te halen én een pak wijn. Mijn lijf heeft absoluut nog geen behoefte aan wijn maar ik heb wel een beetje zelfkennis, als ik er eenmaal aan begin geniet ik er toch van. Zodra ik mijn boodschappen heb gehaald zie ik een reactie. Prima! Maar een vriend komt eten en borrelen dus kom nu maar alvast. Ik loop haar kant op en zodra de glazen gevuld zijn met wijn en mijn haar in de verf zit hebben we het over haar vriend. Iemand die haar heel goed kan helpen als ze met zichzelf in de knoop zit en die haar af en toe kan voorzien van inzichten waar ze nooit bij had stil gestaan. Ik zit al maanden in een soort loop. Ik denk aan niets anders dan mijn laatste liefde, ‘niet moeite waard om voor te vechten’ , wat ik anders had kunnen doen, wat ik fout heb gedaan, hoe hij nu over mij denkt en wat ik in godsnaam kan doen om hieruit te komen. Om hier niet helemaal in te verzwelgen heb ik mezelf uiteindelijk een deadline gesteld. 1 jaar. Als er dan niets is veranderd dan moet ik verder, hoe? Werkelijk geen idee maar ik kan hier niet in blijven hangen. Die deadline is over een week en ik merk dat het me bang maakt. Ik hou de hoop dat hij van gedachten veranderd en terug komt maar wat als hij dat niet doet? Ik kan me geen toekomst voorstellen zonder hem maar dat moet ik toch gaan vormgeven als er binnen een week niets veranderd. Ik vind het dood eng. Mijn moeder is op de hoogte en ik vraag haar of ze het goed vind als ik mijn situatie bij haar vriend uitleg. Misschien heeft hij wel advies om het voor mij wat dragelijker te maken. Om een nieuwe weg te vinden. Ze gaat ermee akkoord en lijkt het ergens ook wel mooi te vinden dat ik even veel vertrouwen heb in een vriend van haar als zij dat heeft. Hij komt langs en we borrelen op haar balkon.

Ik spoel ondertussen de haarverf uit en ik merk dat zij verwikkeld zijn in een gesprek over puberzonen. Een onderwerp waarover ik vanuit het jongerenwerk wel wat heb opgestoken. Zodoende kan ik meepraten en voelt het niet alsof ik mee praat met de volwassenen maar dat ik werkelijk van invloed kan zijn. De wijn vloeit rijkelijk en we besluiten dan ook bij de overburen een heerlijke burger te halen. Mijn eetlust is ver te zoeken dus ik werk me door een halve burger voor ik verder ga met mijn goede vriend, wijn. Zonder het door te hebben gehad zijn de gespreksonderwerpen zwaarder geworden. Mijn moeder verteld haar struggels en we proberen haar te helpen. Ik merk dat ik hierin te kort schiet maar haar vriend weet de juiste vragen en opmerkingen te stellen waardoor mijn moeder tot openbaringen komt waar wij met z’n tweeën niet op waren gekomen. Ik vindt het verhelderend en ik merk dat ik nieuwsgieriger wordt naar zijn visie. Ik vraag door tot mijn moeder aangeeft dat dit haar grens is. Helder en goed om je grenzen aan te geven. Ik blijf ondertussen wat rustig. Brandende vragen op mijn lippen maar ook een angst om als puber te worden gezien, niet serieus genomen. Tot hij zelf nieuwgierig wordt en vraagt naar mijn situatie. Ik leg het uit, kalm en rustig zoals altijd, bijna zonder emotie alsof het de normaalste zaak van de wereld is dat je de liefde van je leven verliest aan een slippertje en dat het uiteindelijk jouw schuld is omdat je tijd nodig had om dit een plekje te geven. Ik ben nooit zo goed in het uiten van emoties maar ik merk dat het me nu heel hoog zit en dat ik moet vechten om de tranen tegen te houden. Hij ziet het. Misschien vind ik dat nog wel het kutste omdat dat weergeeft dat mijn normaal sterke façade toch doorgrond baar is. Wat hij er precies over zegt doet er eigenlijk niet toe. Het belangrijkste wat ik eruit haal is dat de deadline die ik voor mezelf heb gesteld erg dichtbij is, volgende week is het al zover. Ik heb hierin twee keuzes, wachten of mijn liefde binnen een week van gedachte veranderd of mijn eigen plan trekken. Dit laatste raakt me maar geeft me ook een gevoel van opluchting. Ik besluit dat die twee nog wat tijd met elkaar nodig hebben en neem afscheid van ze. Voor het eerst geef ik mijn moeder een knuffel en zeg ik haar dat ik van haar hou. We beseffen beiden dat dit een unicum is en toch hechten we er geen speciale waarde aan.

Ik loop de deur uit en besluit nog een rondje te lopen, ik heb muziek op en sta stil bij wat ik heb gehoord. De keuze ligt bij mij. In een paar maanden tijd ben ik een vriendengroep verloren, mijn liefde is er vandoor, ik zit in een burn-out, werk niet en zie weinig licht aan het einde van de tunnel. Ik weet nu dat mijn moeder iemand heeft die er voor haar is en dat geeft me rust. Ik weet dat de mensen waarom ik geef een netwerk hebben waarop ze kunnen bouwen. Het geeft me vertrouwen. Dit gevoel geeft mij ook eindelijk de rust waar ik al zo lang op wacht. Het is goed zo. Het zal het gevoel zijn van melancholie en alcohol maar ik voel me content. Ik heb lekkere muziek op en huppel al zingend richting het waalstrand tot mijn hoofd het signaal geeft het is goed zo. Voordat mijn mobiel uitvalt stuur ik een paar vrienden een berichtje dat ik van ze hou, er totaal niet bij stil staande wat dit voor impact kan hebben op hun gezien ik niet de meest affectieve persoon ben. Ik loop langs het strand tot ik een lege plek vind met een paar paarden in de verte. Het weer is lekker en ik voel me leeg maar tegelijkertijd euforisch. Alsof ik eindelijk voor mezelf kies en doe wat ik wil. Ik doe mijn tas uit en trek mijn kleren uit. Naakt loop ik het water in, ik verzwik vrij snel mijn enkel en flikker snoeihard tussen de stenen. Even ben ik buiten bewustzijn voor ik heel hard in lachen uitbarst. Tuurlijk val ik op het laatste moment. Motoriek is nooit mijn kwaliteit geweest. Ik strompel moeizaam overeind en beweeg mezelf richting het water tot het punt dat ik kan liggen. Op die manier zit er geen druk meer op die enkel en kan ik mezelf rustig verder het water in bewegen. Hoewel dit misschien een moment van paniek zou moeten zijn, voelt het vooral als opluchting. Ik kies eindelijk voor mezelf en doe wat voor mij goed voelt. Ik wil alleen nog maar wegdrijven en genieten van de koude golven rond mijn lijf. Ik sluit mijn ogen en drijf weg.

Twee strandjes later voel ik armen om mijn naakte lijf, zonder dat ik er invloed op heb wordt ik weg getrokken richting de kant. Er is een man die heeft me gezien. Hij had me zien vallen op de stenen en verder zien strompelen in het water. Hij heeft gerend over het strand om mij verderop op te pikken. Hij kon mij niet zomaar laten gaan en heeft mij naar de kant getrokken. Ik begon te huilen. Teleurgesteld dat iemand mij had opgevangen, teleurgesteld dat ik zelfs mezelf niet op een vredige manier van het leven kon beroven zonder dat ik onderschept zou worden. Ik vertelde hem alles, hoe mijn relatie in duigen viel en hoeveel ik nog van hem hield, hoe ik in één klap mijn vriendenkring verloor zonder er zelf gevoelsmatig invloed op te hebben, hoe mijn werk waar ik zoveel van hield ten onder ging en hoe ik mijn meerwaarde in dit leven miste. Ik was zo klaar om hier afscheid van te nemen en nu had hij dit verpest. Ik was boos op hem. Hij luisterde toe, begreep het en probeerde mee te denken maar zijn opmerkingen leken totaal niet aan te komen. Hij vroeg wat ik wilde en ik gaf aan dat ik verder wilde drijven, dat kon hij niet toestaan maar hij ging wel met mij mee het water in. Hij hield me vast maar zo kon ik toch drijven, afkoelen. Op de een of andere manier kwamen zijn woorden toen pas aan. We hadden het over de vrienden die ik had geappt voordat mijn mobiel uitviel en wat dit voor hun zou moeten betekenen. Zij waren wel de laatste die ik zeer wilde doen. Hij vertelde dat hij handdoeken had in zijn auto die verderop stond en begeleide mij die kant op. We hebben naast zijn auto nog op een bankje gezeten en verder gepraat. Hij gaf mij twee opties, of ik breng je nu naar vrienden óf ik bel de politie. De politie was het laatste wat ik wilde en ik voelde me na het gesprek met hem schuldig tegenover mijn maatje. Ik wist dat ik hem moest zien en hem moest laten zien dat ik er nog steeds was. De man heeft mij afgedroogd en ik heb mijn kleren weer aangetrokken. Hij heeft me naar mijn stamkroeg gebracht waar mijn maatje was en waar ik kon laten zien dat ik er nog steeds was.

Je zou zeggen dat het daarmee klaar was maar eigenlijk begon het toen pas. Ik zat met een scheurtje in mijn enkelband, een dikke enkel en verband juist in de week dat Nijmegen op zijn drukst is en je de meeste bekende tegen komt. Ik had het verhaal verzonnen dat het een dronken skinnydip foutje was. Grappig genoeg nam iedereen dit direct aan als waarheid, terwijl ik van binnen aan het sterven was. Teleurgesteld dat het me zelfs niet was gelukt om er een punt achter te zetten. Met deze actie hield de situatie niet op, er veranderde niets, het gevoel om ermee te willen stoppen ging niet weg maar ik kon moeilijk tegen mensen zeggen dat ik dood wilde of dat ik een poging had gedaan maar dat het niet was gelukt. Ik vond het gênant en wilde het zoveel mogelijk verbergen. Ik heb geen idee wie de man was die mij uit het water viste, als ik écht zou willen zou ik er wel achter kunnen komen maar zelfs een jaar later is het te confronterend. Toch ben ik hem ontzettend dankbaar, maar het is te gênant om toe te geven dat jij degene was die daartoe in staat was. Hoe vaak lees je wel niet in de krant over de helden die iemand hebben ‘gered’ of ‘de verwarde personen’ die zichzelf van kant probeerden te maken. Soms voelt het niet als gered worden en soms is een verward persoon niet zo ver weg als je denkt. Denk daar even twee tellen over na voor je moppert dat je trein vertraging heeft omdat iemand het als zijn laatste optie zag om zich voor een trein te laten vallen of wanneer iemand in een psychose de meest gruwelijke daden uithaalt. We hebben het niet altijd allemaal onder controle.

maandag 15 oktober 2018

Paniek


Het is koud als ik eenmaal buiten sta. Mijn vingers zijn wat stroef en dat maakt het niet makkelijker om mijn oortjes uit de knoop te halen. 'Kut kabouters' schiet er door m'n hoofd. Het is maar een paar honderd meter lopen maar ik heb besloten wat eerder te vertrekken en nog wat rondjes te lopen. Er stopt een auto naast me 'hey meisje, wil je een lift ofzo?'. Dit is mijn teken om de pas erin te zetten. Ik hoor m'n hakken tikken terwijl ik het eindelijk voor elkaar krijg om de oortjes uit elkaar te halen. 'It's 'cause you're mine' zingt Max Colombie zwoel in mijn oren. Voor een paar tellen geef ik mezelf de ruimte om de muziek volledig in me op te nemen alsof ik hier even niet ben.

Op straat is het al donker, te vroeg naar mijn smaak. Ik besluit straal de verkeerde kant op te lopen van mijn bestemming en wat rustigere straten op te zoeken verlicht met lantaarns. Het gemis aan andere levende wezens doet me goed. De lampen achter de gordijnen zijn het enige teken dat je in de stad nooit helemaal alleen bent. Ik hoor alleen Max en het klikken van mijn hakken over niet de meest handige tegels voor dit schoeisel. Ik merk aan mezelf dat ik gespannen ben dus de frisse wind in mijn gezicht is een aangename sensatie. Mijn route daalt wat af en voor ik het weet sta ik alweer in de drukte. Mensen verplaatsen zich van de verwarmde terrassen naar binnen bij de restaurants en de bussen schieten voorbij alsof ze de enige op de weg zijn. Dit is mij te druk. Ik loop een straat naar beneden en probeer me te focussen op mijn ademhaling terwijl ik mezelf probeer toe te spreken in m'n hoofd. 'Je gaat alleen maar een drankje doen met een jongen waarmee je een geschiedenis hebt. What's the big deal? Misschien kun je er zelfs nog wel een vriendschap mee opbouwen.' Hoewel ik echt probeer mezelf om te praten lijken de woorden overspoelt te worden door andere hersenspinsels.

Ik duik een steegje in en doe alsof ik een muurschildering die er pas staat, bijzonder interessant vind. Ik heb deze afbeelding van de Krusty Krap al vaker gezien maar het leidt me nu af van mijn gedachten. Terwijl het buiten stervenskoud is heb ik het nog steeds heet en de klok zorgt er niet voor dat mijn spanning afneemt, wanneer ik zie dat ik nog maar 5 minuten heb om op de plaats van bestemming te komen. Met een stevige pas loop ik op het doel af, nog net voorkomend dat ik mijn voeten verkeerd neerzet en gestrekt ga. Ik voel me stom.

'Hier ben ik 26 jaar en nog steeds niet in staat om mijn voeten fatsoenlijk neer te zetten. Zodoende heb ik nu een blessure waardoor ik niet kan zitten, wat afspreken met een oude liefde niet bepaald een charmante aangelegenheid maakt. Worst of all durf ik die jongen na alles niet meer onder ogen te komen, waardoor ik me geen houding weet te geven. Ja hoor, op zo'n honderd meter afstand sta ik te hyperventileren tegen een muurtje aan, jottem.'

Wanneer ik mijn ademhaling weer onder controle heb loop ik het café tegemoet. De jongen die geen dag in onze relatie op tijd is geweest zit al te wachten. Hier heb ik niet voldoende over nagedacht, hoe begroet je iemand die ooit je hele wereld was? Ik besluit te gaan voor een ongemakkelijke 'hi' als ik tegenover hem ga staan. Want alleen een avond moeten staan was nog niet ongemakkelijk genoeg. Ik heb het bloedheet dus ik trek subtiel zoveel mogelijk kledingstukken uit. Ik vraag hem hoe het gaat en we kletsen wat over koetjes en kalfjes wanneer onze bestelling wordt opgenomen. Ja hoor, meneer besluit ook wat eten te bestellen. De moed zakt me in de schoenen wanneer ik besef dat dit niet puur een drankje is en dat we zo waarschijnlijk niet verder lopen. Ik voel het draaierig worden in mijn hoofd en pak de tafel nog wat steviger vast. ‘Waag het niet nu direct te flikkeren’ spreek ik mezelf toe. De druppels zweet glijden over m'n rug langs mijn bh-sluiting, erg naar. Hij verteld wat over z'n werk en vraagt naar mijn verjaardag maar mijn mond lijkt op slot te zitten. 'Gaat het wel goed?' Ik moet er belabberd uitzien als hij dat vraagt. Al hyperventilerend zeg ik dan ook dat ik heel even een sigaretje ga doen.

'Fuck, fuck, fuck.' Ik krijg mijn sigaret niet aan met mijn trillende handen dus gelukkig wil een meneer hem wel voor mij aansteken. Al rokend krijg ik mijn ademhaling weer onder controle en ijsbeer ik heen en weer. 'Ik kan dit, ik kan dit, ik kan dit.' Ondertussen is het gaan miezeren dus ik laat wat welkome druppels op m'n gezicht vallen voor ik weer naar binnen ga.

Hij heeft een tas op tafel gezet met daarin een verlaat verjaardagscadeau. De verjaardag waar hij zou komen, waarvoor hij naar de stad is gekomen, waar hij dus een cadeautje voor had, maar waarop hij niet is gekomen omdat hij de moeite niet nam zijn mobiel te checken om te zien waar ik was. Ik wilde hem die dag zo graag zien. De situatie maakt me naast ongemakkelijk dan ook een beetje boos. Aan de vorm van het inpakpapier kan ik zien dat het een fles drank is. Nu hadden we verschillende sterke dranken waar we herinneringen omheen hadden, waar we mooie avonden mee hebben gedeeld, waar we grapjes over maakten die alleen wij begrepen. De fles die ik kreeg behoorde hier niet toe.

Ik kreeg de spanning niet omlaag, hoe graag ik het ook zou willen. Heel mindfull probeerde ik dan ook op de bubbels in mijn glas te focussen maar we wisten allebei dat deze avond vanaf het eerste moment al verdoemd was. Voor ik het wist dronk ik het glas in één keer leeg, gaf hem een zoen en zei 'sorry, ik kan dit niet'. Waarnaar ik naar buiten stormde en hem liet zitten met z'n biertje en burger.

Ik voelde me stom en achterbaks, ‘die jongen is helemaal hier naartoe gekomen om jou te zien, precies waar je al weken op hoopt en dan laat je hem zo zitten.’ Ik voelde mijn mobiel trillen in mijn zak maar ik wist niet wat ik nog kon zeggen om dit nog oké te maken. Ik zette muziek op, deze keer zaten de oortjes een keer niet in de knoop, en liep strak door naar het park. Ik belandde in een soort waas waarin ik de druppels regen niet eens meer voelde vallen. Mijn been deed niet eens meer vervelend pijn en ik trapte tegen een prullenbak aan tot dit wel het geval was. Ik liep rondjes, steeds hetzelfde rondje tot ik zag dat ik ondertussen 6 gemiste oproepen had, niet alleen van hem maar ook van mijn maatje. Kut mijn maatje, die hier ongevraagd nu ook in betrokken was. Nog iemand om me schuldig tegenover te voelen. 

Mijn hyperventilatie werd heftiger tot het licht vanzelf uitging.

vrijdag 13 april 2018

A dollar for your thoughts - Part 2


Disclaimer: depressieve gedachtes zijn geen grapje en soms kun je jezelf beter niet laten beïnvloeden door de depressieve gedachtes van een ander. Toch denk ik dat het goed is om af en toe wat meer open kaart te spelen over hoe het met je gaat om ook anderen te laten zien dat ze niet de enige zijn die hiermee struggelen. Mocht je even niet open staan voor de emoties van anderen lees dan niet verder.
Buiten is het nog kouder dan je had verwacht en natuurlijk regent het op dit soort momenten, dikke druppels. Je jas heeft geen capuchon dus er valt ook weinig te schuilen. Even twijfel je om je om te draaien, toen je deze keuze maakte wist je nog niet dat het regende. Zul je zien dat je zo panda ogen hebt, wat niet echt opbeurend werkt als je juist ‘normaal’ over wil komen tegenover anderen. Toch stap je stevig door, voor elf uur zou je niet naar huis gaan. Zoals voorspeld sta je een paar minuten later verkleumt voor een pinautomaat, gelukkig wel eentje met een afdakje. Achter je komen twee jongens staan, kletsend over een chick die één van hen ‘geregeld’ heeft een paar dagen terug. Je voert je pas in en staart naar het scherm ‘voer uw pincode in’. Je staart naar de cijfers voor je en kunt geen logische combinatie maken in je hoofd wat je pincode zou kunnen zijn. Lichtelijk beschaamd klik je maar op annuleren. De jongens kijken je aan als je onverwacht snel omdraait zonder geld uit te nemen. ‘Maakt niet uit hoor mevrouw, dat overkomt de beste!’. Je baalt van jezelf, hoe kan je nu je eigen pincode vergeten en waarom noemen die jongens je mevrouw, zoveel scheel je toch niet? Terwijl alles in je schreeuwt om naar huis te gaan besluit je toch naar een andere pinautomaat te lopen, je komt vast vanzelf wel op je pincode. Wanneer je aankomt bij de volgende pinautomaat staat de regen al in je schoenen. Gelukkig vind je hier wel de rust om op je pincode te komen en kun je geld tappen.

Missie één is geslaagd, nu de grotere uitdaging om daadwerkelijk naar de kroeg te gaan. Even overweeg je om tot elf uur rondjes te lopen door de stad, maar naast dat het regent én je hebt afgesproken met een vriend besef je ook dat het tegen je eigen afspraak in gaat. Je steekt een sigaret op en laat de rook spelen in je mond. In een slakkentempo zet je de pas in richting de kroeg. Waarschijnlijk straal je aan alle kanten uit hoe lastig je deze stap vindt want je krijg meewarige blikken, dit kan overigens ook liggen aan je verzopen kat look. Als je de straat inloopt van de kroeg neem je even pauze, je recht je schouders en ademt diep in. Je kunt dit. Met een zelfverzekerde pas loop je de kroeg in om daar te concluderen dat er maar vier mensen staan, waaronder twee barkeepers en de host van de avond, top. Je begroet ze vriendelijk, hangt je jas op en loopt direct door naar de toiletten om de schade in kaart te brengen. Top, je kunt je bh nog net niet uitwringen en je hebt inderdaad zwarte strepen mascara over je wangen lopen. Pas als je alleen staat voor die spiegel breekt de spanning je op en rollen de tranen over je wangen. Wanneer je de deurklink naar beneden hoort gaan verman je jezelf om je te fatsoeneren in de spiegel. Deze schade valt onmogelijk nog te herstellen dus met rode vlekken en opgezwollen ogen loop je richting de bar om een alcoholvrij biertje te bestellen. Altijd een beetje triest één biertje bestellen maar je gaat daar ook niet met twee alcoholvrije biertjes staan.

Na een kort babbeltje, besluit je aan een tafeltje te gaan staan terwijl de soundcheck start. Zowaar trilt je mobiel op dat moment. Je liefde, die eigenlijk niet meer je liefde is maar nog wel voelt als je liefde. Of je terug wilt in een appgroep. Toch lief dat hij aan je denkt en je appt dan ook terug dat je graag in de appgroep wilt. Hij denkt aan je en dat geeft je toch even een goed gevoel. Je staart een beetje naar je biertje en voor je het weet is hij alweer leeg. Je besluit buiten een sigaretje te doen terwijl er langzaamaan groepjes mensen de kroeg in wandelen. Je bestelt een tweede biertje en neemt weer plaats aan je tafeltje. De soundcheck is voorbij en de muziek gaat aan, nummers die je kent dus in je hoofd kun je een beetje meezingen terwijl je iedere twee minuten op de klok kijkt hoe lang je nog moet blijven en richting de deur of die vriend er al aan komt. Je hebt zijn verjaardagscadeautje bij je, wat je eigenlijk een maand geleden al had willen geven en nu brand het in je tas. Wanneer de eerste artiest begint te spelen ben je blij dat je je focus daarop kunt leggen.

Ondertussen loopt er een man alleen binnen, vanaf welke leeftijd is iemand eigenlijk een man en geen jongen meer vraag je jezelf af. De man besteld een speciaal biertje aan de bar en besluit tegenover je te gaan zitten aan de tafel. Even twijfel je of je jezelf moet gaan verplaatsen, maar gezien jij hier zelf al stond vind je dat je best mag blijven staan. De man haalt een boekje uit zijn tas en begint erin te schrijven. Je bent ontzettend nieuwsgierig wat hij opschrijft maar besluit je te gedragen en niet mee te spieken. De artiest speelt fijne nummertjes en je zingt voorzichtig mee. Je merkt dat de man af en toe je kant op kijkt en dan weer begint te schrijven. Erg irritant want hierdoor wil je nog liever weten wat hij opschrijft. De artiesten wisselen elkaar af op het podium en dan eindelijk komt die vriend van je binnen, maar tegen je verwachting in met een voor jou onbekende vrouw. Voor hem duidelijk niet want al zijn aandacht ligt volledig op haar. Hij lijkt dan ook bijna te schrikken als je hem begroet nadat ze hun drankje hebben besteld. Uit pure ongemakkelijkheid geef je hem het cadeautje wat hij vol plezier uitpakt. Hij lijkt content te zijn met het resultaat. De vrouw waarmee hij is binnengekomen staat ondertussen met de man tegenover je te kletsen wat je de ruimte geeft om even kort met die vriend te kletsen. Zijn aandacht ligt duidelijk bij de vrouw dus hij betrekt zichzelf in hun gesprek. Dit geeft je de kans om ook even mee te luisteren wie er ondertussen toch al een half uur tegenover je zit te schrijven. Ze lijken elkaar ook pas net ontmoet te hebben en ze houden er een flirterig contact op na. Blijkbaar was zij zijn nummer ‘verloren’ en had ze niet gereageerd op zijn appje. Hij geeft dan ook toe dat hij haar naam was vergeten en bij jezelf merk je dat je lichtelijk ongemakkelijk word dat je dit gesprek mee luistert. Wanneer je vriend en die vrouw samen weg lopen, focus je jezelf weer op je biertje en de artiest op het podium terwijl de man verder schrijft. Gezien je jezelf geen houding weet te geven ga je maar weer naar buiten voor een sigaretje, één van de weinige voordelen aan roken, je hebt altijd een smoes om jezelf te onttrekken aan de situatie.  

Buiten kijk je op je mobiel hoeveel tijd je nog hebt te voldoen voor je weg mag van jezelf. De vriend waarmee je dacht af te hebben gesproken had duidelijk andere intenties vanavond en om nou ongemakkelijk aan die tafel te blijven hangen lijkt ook niet echt het doel van deze avond. Toch ben je ergens al een beetje trots op jezelf dat je bent gegaan én je liefde had aan je gedacht dus eigenlijk zou deze dag al niet meer stuk kunnen. In gedachten verscholen had je niet door dat de man die zojuist nog tegenover je aan tafel zat ineens recht voor je staat en je aankijkt. Deze keer niet subtiel en vervolgens verder schrijvend in zijn boekje, maar rechtstreeks oogcontact alsof hij je aan het lezen is. Je wordt er wat ongemakkelijk van en weet jezelf nog minder een houding te geven. Dit oogcontact brengt je dusdanig uit balans dat je niet eens doorhebt dat hij zijn hand naar je uitreikt met daarin een opgevouwen briefje. Net iets te laat om het wat minder ongemakkelijk te maken neem je het briefje aan en vouw je het open. ‘I’ll give you a dollar for your thought. Will you take it from me?’. Je was al aardig monddood door het oogcontact maar op deze tekst weet je al helemaal niets meer te zeggen en je merkt dan ook dat je rood aanloopt en een beetje ongemakkelijk om je heen kijkt. Alsof de woorden je te binnen schieten als je iets interessants ziet om over te praten. Wanneer de stilte gevoelsmatig net iets te lang lijkt te duren flap je het eerste eruit wat in je hoofd opkomt. ‘Ik had je alleen zien binnenkomen en was wat verbaasd dat je bij mij kwam zitten. Toen pakte je je boekje erbij en ik wilde weten wat je opschreef maar vond het wat ongepast om mee te spieken. Ik zag wel dat je mij af en toe aankeek en dan weer verder begon te schrijven en ik vroeg me af waarom en wat je opschreef.’  Hij begint te lachen, een mooie lach die je een beetje doet denken aan de lach van een oude liefde van je. Hij legt uit dat hij een pittige avond had gehad en behoefte had om onder de mensen te komen. Hij had je bij binnenkomst al zien staan, een mooie vrouw die wat dromerig overkwam, alsof ze op een andere wereld was dan het hier en nu en hij vroeg zich af waar je aan dacht. Hij vond je intrigerend en had je dan ook beschreven in zijn boekje, hoe je je bewoog, wat je uitstraalde en waar hij dacht dat je was in gedachten. Toen je naar buiten liep was hij bang dat je zou vertrekken zonder iets te hebben gezegd dus besloot hij achter je aan te lopen om je toch het briefje te geven in de hoop even met je te kunnen praten. Je was gevleid met dit antwoord. Dit was het laatste wat in je hoofd op was gekomen en toch was het verrassend fijn om te horen. Jij, die je al maanden minderwaardig voelde, die dag in dag uit bezig was met de dood en de zin ‘niet de moeite waard om voor te vechten’ wel honderd keer per dag uit je hoofd had moeten slaan, juist jij was volgens een onbekende, zeker niet onaantrekkelijke man omschreven als intrigerend. Hij maakte al snel duidelijk dat dit geen poging was om te flirten maar dat hij gewoon benieuwd was naar je. Dit zorgde voor een ongekend gevoel van vertrouwen. Hier staat iemand die jou wil leren kennen, die wil weten wie je bent en wat je denkt. Dit zorgde er voor het eerst sinds maanden voor dat je jezelf wat meer open durfde te stellen. Natuurlijk vertelde je niet hoe je dagelijks dacht aan de dood en wat voor strijd het was om jezelf naar buiten te krijgen, maar je durfde wel te vertellen hoe lang je al thuis zat en hoe je daarvan baalde en hoe lastig het was om weer verder te gaan en nieuwe uitdagingen te vinden. Hij zat in een soort gelijke situatie en dat zorgde voor een gevoel van eenheid alsof je er even niet alleen voor stond. Je ging zo op in het gesprek dat je niet eens zag dat een andere vriend ook in de kroeg was gekomen met een vrouw. Het deed er ook even niet toe want je was met een onbekende, die je waarschijnlijk nooit meer zou zien en die jouw verhaal wilde horen. Het werd koud buiten en jullie hadden al flink wat tijd buiten staan praten. Hij zei dan ook dat hij nu geen dollar had, maar dat hij je wel een biertje aan kon bieden. Hoewel je geëmancipeerd genoeg was om zelf een biertje te halen, zag je zelf ook wel in dat hij het niet zou waarderen als je nu ineens de feminist uit zou hangen, dus besloten jullie samen een biertje te doen.

Binnen in de kroeg was het anders, meer prikkels, meer bekende en ergens voelde je de druk om ook met je vrienden te praten. Hij wist zich duidelijk ook niet zo goed een houding te geven dus onze wegen gingen even uit elkaar. Het was ondertussen twaalf uur geweest en je moest er echt vandoor voor je volgende dosis pillen. Je was er niet vanuit gegaan dat je daarvoor te laat zou kunnen zijn dus ondertussen was je lijf flink aan het zeuren. Je wilde nog even afscheid nemen van die man en hem zeggen dat je dit gesprek waardeerde maar hij was zo in gesprek met een andere vrouw dat je besefte dat je het ook niet groter moest maken dan het was en dat het goed was zo.

Toen je naar huis liep werd je overmand door een schuldgevoel. Je kon je niet herinneren wanneer je voor het laatst twee uur niet aan je liefde had gedacht en dat gaf je het gevoel van een enorm verraad. Je wist dondersgoed dat je liefde al een tijdje het bed deelde met een andere vrouw maar dat betekende niet dat je hem nu zomaar uit je hoofd had kunnen bannen. Dit schuldgevoel zorgde voor één van de grootste huilbuien in je carrière. Zo’n huilbui waarin elke spier in je lichaam pijn doet en alle kracht uit je ledenmaten trekt. Bij thuiskomst hing je dan ook direct boven het toilet om het laatste beetje wat nog in je zat eruit te gooien. Verslagen zat je op je bank, je voelde je leeg en machteloos en zelfs een beetje wanhopig. Je zocht in je zakken op zoek naar je sigaretten en vond het briefje terug wat de man je had gegeven eerder op de avond. ‘Thanks for your thoughts, we’ll keep in touch’. Met zijn naam en telefoonnummer.     

woensdag 11 april 2018

A Dollar for your thoughts- Part 1


Disclaimer: depressieve gedachtes zijn geen grapje en soms kun je jezelf beter niet laten beïnvloeden door de depressieve gedachtes van een ander. Toch denk ik dat het goed is om af en toe wat meer open kaart te spelen over hoe het met je gaat om ook anderen te laten zien dat ze niet de enige zijn die hiermee struggelen. Mocht je even niet open staan voor de emoties van anderen lees dan niet verder.

Voor de zoveelste avond op rij zit je alleen thuis. Je weigert een fles drank open te trekken en alleen te drinken, dat versterkt het gevoel van eenzaam zijn alleen maar. Je zit in zo’n neerwaartse spiraal waarin niets echt zin lijkt te hebben.

Je wordt ’s ochtends alleen wakker in een donkere kamer. Je grist naar je mobiel om te kijken hoe laat het is en wordt meteen geconfronteerd met de aanblik dat je geen meldingen hebt. Geen mensen die je hebben geappt, geen gemiste oproepen, geen mail en zelfs Facebook heeft je niets te melden. Je legt je mobiel weg en staart nog wat naar het plafond. Wat zal ik vandaag eens geen doen? De conclusie is al snel dat je geen afspraken hebt staan, niemand die op je wacht, geen verplichtingen en theoretisch zou je de komende 48 uur zo kunnen blijven liggen zonder werkelijk iets te missen. Je vraagt je zelfs af hoe lang het zou duren voor iemand zich af zou vragen of je eigenlijk nog leeft, maar deze gedachte probeer je zo snel mogelijk uit je hoofd te verdringen. Het plichtsbesef in je forceert je uit bed te komen en onder de douche te stappen. Dingen gaan niet beter worden als je blijft liggen. Een ritme geeft een doel en een doel geeft motivatie om er iets van te maken. Dit zinnetje dreunt door je hoofd als je om zeven uur ’s ochtends onder de douche staat. Vandaag heeft deze mantra echter weinig invloed op je gemoedstoestand en je vraagt je oprecht af hoe je de tijd vandaag moet vullen voor je weer in bed kunt kruipen om deze dag achter je te laten. Je droogt je af in de douchecabine om de kou buiten het hok nog even te negeren. Jammer alleen dat je geen kleren hebt klaargelegd en je dus alsnog met je blote voeten over de koude tegels mag. Weg warmte die je hebt opgedaan onder de douche. Als je dan toch door de kamer loopt kun je net zo goed de waterkoker aanzetten. Je trekt de kleren aan die bovenop de stapel liggen. Het is niet alsof je voor iemand een modeshow gaat lopen vandaag. Eenmaal aangekleed is de waterkoker ook klaar en kun je de oploskoffie door je mok roeren. Waarom zou je nog fatsoenlijke koffiezetten als het toch puur voor jezelf is. Je doet de gordijnen open en begint aan je ‘uit het raam staar sessie’. Je concludeert dat het weer vandaag even slecht is als deze oploskoffie. Mensen lopen dan ook gejaagd door de straat, zoveel mogelijk onder de afdakjes door of ze nu wel of niet een paraplu hebben.

Vier koffie later besluit je een vriendin een appje te sturen of ze zin heeft in een kop koffie. Wat afleiding en een reden om deze kamer uit te gaan zullen je goed doen. Daarbij is het altijd fijner om naar andermans gedachtes te luisteren dan de hele dag opgesloten te zitten met je eigen hersenspinsels. Als er na een kwartier nog steeds maar één vinkje staat besluit je het bericht te kopiëren en plakken naar andere vrienden. Niet zo chique, alsof iemand niet de eerste keus is om een koffie mee te delen maar soms is het beter om je kansen te spreiden dan wanhopig te blijven staren naar een mobiel die toch weinig tekenen van leven lijkt te geven. Je zet je mobiel overnieuw aan, jezelf wijsmakend dat je misschien gewoon geen internet hebt en je daarom geen meldingen ontvang. Je krijgt de pop-up ‘U heeft mogelijk nieuwe WhatsApp berichten’, een lichtelijk vleugje hoop overmand je, alsof je oplossing heeft gewerkt. Tegelijkertijd probeer je ook nuchter genoeg te blijven dat het maar een elektronisch apparaat is waar je jarenlang prima zonder hebt gedaan. Je zult altijd zien dat WhatsApp zich niet voor niets indekt met ‘mogelijk’ want er zijn dus geen nieuwe berichten. Je besluit nog maar een kop oploskoffie te zetten en ja je beseft je dondersgoed dat je ondertussen best een gewone kan koffie had kunnen zetten als je zo door blijft drinken. Je boek is op dit soort momenten je beste vriend. Al lezend lijkt de tijd voorbij te vliegen en zo heb je minder uren om af te tellen tot je weer in bed mag kruipen.

Rond elf uur trilt dan toch je mobiel. Een melding van facebook dat je herinneringen hebt op deze dag. Verveeld scrol je er doorheen. Eigenlijk wil je helemaal niet zien hoeveel leuker en beter alles lijkt te zijn geweest in het verleden. Toch kun je de drang niet weerstaan om even te kijken. Over het algemeen is het toch een mengeling van schaamte dat je dit werkelijk hebt gepost en een pijnlijk besef wat je bent verloren. Soms kun je niet eens zo goed de vinger erop leggen waar het mis is gegaan, dat de huidige situatie er zo totaal anders uitziet. Emotioneel is het je de laatste tijd om het minste of geringste te veel, de tranen rollen alweer over je wangen en je bent een beetje boos dat je er zelf toch in trapt om weer te kijken terwijl je met jezelf had afgesproken niet te veel te denken, want als je gaat denken gaat de kraan open en kom je weer het bed niet uit. Niet dat je nu zoveel meer beleefd door wel dat bed uit te komen maar het zijn stappen in de goede richting. Dat heb je jezelf wijs gemaakt in ieder geval. Je legt je mobiel weer aan de kant en begint verder te lezen in je boek. Je bent nog niet halverwege de pagina als je mobiel lijkt te ontwaken en als een gek begint hij te trillen. In één keer heb je zes verschillende afwijzingen op je scherm staan, bij een partner, te druk, bij een vriend, aan het werk. Eigenlijk allemaal hele normale reacties maar toch voelt het alsof niemand ooit tijd voor je heeft, terwijl het er puur aan ligt dat andere wel een leven hebben met afspraken en verplichtingen en jij op het moment even niet. Je probeert je gedachten te verzetten met lezen, maar kunt je niet zo goed concentreren. Je hoofd zit bij de vrienden die nu even geen tijd voor je hebben en je raakt er wat door van slag. Je bent al drie dagen niet meer buiten geweest en je weet dat dit niet gezond is, vergeet hierbij niet dat het ook niet gezond is dat je anderen nodig hebt om motivatie te vinden om naar buiten te gaan.

Misschien eens wat eten, eten is gezond en kan je ook voorzien van nieuwe energie. In de koelkast staat een laatste wrap, voor de rest vind je er nog één speciaal biertje maar dan houd het wel op. Gezien je liever niet naar de supermarkt gaat grijp je al snel naar de fruitschaal. Dan maar mandarijnen als ontbijt. Niet de beste combi na liters koffie maar eten is eten. Toch lijkt dit niet echt te werken en de eenzaamheid overmand je. Het is pas half twaalf en je moet nog een half etmaal wil je je aan je schema houden. Wederom lijkt lezen er niet zo in te zitten dus je zet muziek op en denkt na over de laatste keer dat je buiten bent geweest. Van het weekend, toen de zon zo scheen. Je had muziek opgezet en besloten een flink stuk te wandelen. De mensen om je heen deden er even niet toe. Het was puur jij met je muziek in de natuur. Mee besef je je dat je foto’s had gemaakt en besluit deze terug te kijken. Er zit één foto bij van het riet in een opgedroogde sloot. Geen sterke foto maar misschien wel mooi om na te tekenen. Je besluit dezelfde muziek op te zetten als die middag en je teken spullen erbij te pakken. Voor je het weet zit je volledig in de flow en staat het beeld uit je hoofd op papier. Je ziet vooral wat er niet goed is aan de tekening. De traan die erop is gevallen waardoor de inkt is uitgelopen, de structuur van het zand die lastig te onderscheiden is van de lucht en de stengels riet. Hoe langer je ernaar blijft kijken hoe meer minpunten je ziet en hoe meer het besef komt dat je zelfs dit niet kan. Toch maak je er een foto van. De millenial in mij legt graag al haar tekeningen vast voor het archief en deelt het op de sociale media om te kijken wat de reacties zullen zijn. Zouden anderen het wel goed genoeg vinden en daarmee mij goed genoeg vinden. Zou dit meer likes krijgen dan de vorige tekening en zou die vlam het ook leuk vinden. Gedachtes die nergens op slaan maar je toch bezighouden. Even twijfel je als je het online gooit en wil je het na tien minuten er al af gooien. Toch besef je dat je de bevestiging van anderen nodig hebt om te weten dat je de afgelopen vijf uur niet verspild hebt aan iets wat thuishoort in de papierbak.

Toch grappig hoe je van een independent women, die geen bevestiging nodig heeft van niemand niet kunt veranderen in een fragiel poppetje wat niets meer aan kan en continu de bevestiging nodig heeft dat je wel iets goed doet, wel iets kan en wel de moeite waard bent. Alsof één tekening je die bevestiging kan bieden. Je vergelijkt jezelf met de tekening, het mislukte, het eigenlijk niet de moeite waard om te delen en voor je het weet verdrink je alweer in de neerwaartse spiraal van mislukkeling. Na een half uur komt de eerste like en je hoofd zegt direct, zie je wel mensen scrollen eraan voorbij omdat ze het ook niet noemenswaardig vinden, dit is meer uit medelijden. Je gooit je mobiel weer in een hoek en steekt je hoofd uit het raam. Het begint al donker te worden en de wind is koud. Het snijd in je wangen, maar het lijkt ook te zijn wat je nu nodig hebt. Misschien dan toch maar eens die wrap opwarmen.

Na het eten zit je op de rand van de bank, je staart naar de deurposten, waarom zijn die deuren niet dezelfde hoogte, je hebt nu al zo vaak naar deze deurposten gekeken en iedere keer irriteert het je. Je weet dat niets in deze kamer synchroon is en waarschijnlijk heb je nu zoveel tijd in deze kamer gespendeerd dat je het over een jaar nog uit kan tekenen, maar begrijpen zul je het nooit helemaal. De stilte om je heen overmand je. Dat wat je niet wilt gebeurd en je hoofd spoelt weer over van emotie. Je kan alleen maar staren naar die deuren en waarom ze niet gelijk zijn, ze zijn eigenlijk net als jij en ik, niet gelijk. ‘Niet de moeite waard om voor te vechten’ dreunt er door je hoofd en de tranen blijven rollen. Tot je beseft dat dit niet werkt. Je wilt het niet maar je moet deze kamer uit. Je moet onder de mensen komen. Je moet je opstellen als een sociaal wezen. Alleen dan kun je vooruitgaan. Je appt een vriend om naar een kroeg te gaan waar je wekelijks heen probeert te gaan en gelukkig appt hij dat hij ook wil gaan.

Je kijkt naar jezelf in de spiegel, te dik, rode vlekken op je gezicht, een lege blik en je haren in rare kleuren op je hoofd geknoopt in een knot. Op deze manier maak je het jezelf wel heel lastig om onder de mensen te komen. Andere kleren aantrekken kost te veel energie en je voelt de bui al hangen dat je dan halverwege het aantrekken van je panty al afhaakt. Dus je bedekt de vlekken op je gezicht met foundation. Het dekt niet volledig maar zo lijk je in ieder geval op een spook en niet meer op een lapjeskat. Je zet secuur een lijntje boven je wimperrand. Bijna even dik als bij het andere oog. Je poedert wat blush op je wangen zodat je wat levendiger lijkt. Je lippen geef je een subtiel roze tintje en met je wimperkrullen geef je je ogen net wat meer kracht. Je smeert wat mascara op je wimpers en kijkt jezelf aan in de spiegel je kunt dit. Om twaalf uur moet je de volgende pijnstillers slikken maar je blijft minimaal een uurtje. Voor elf uur loop je niet naar huis. Je mag buiten een sigaretje opsteken als de drukte je even te veel is, je hoeft niemand aan te spreken maar probeer daar een drankje te doen en kijk wie er zijn. Je borstelt je haar, trekt je jas aan en met lood ik je schoenen sla je de deur achter je dicht.

zaterdag 27 januari 2018

Omdat relaties daarom draaien


Hij stond daar stil in de tent op het festivalterrein. Aan de ene kant van hem zijn ex met haar nieuwe lover. Aan de andere kant stond zij. Beiden hadden de festival kaartjes gekocht toen ze nog in een relatie zaten, met hun ex waarmee ze ooit zo gelukkig waren. Nu voelden ze zich samen alleen tussen al die mensen. De muziek dreunde hard door de speakers en ze wilden ontsnappen uit de situatie. Niet zo goed wetende hoe. Zij pakte zijn hand en nam hem mee. Wurmend door de menigte elkaar niet loslatend. Springend in de pit raakte ze elkaar soms kwijt om elkaar telkens weer terug te vinden. Bijna twee jaar later wist zij hoe ze elkaar af en toe kwijt konden raken om elkaar weer terug te vinden. Ze wou dat ze terug kon gaan naar dat moment waarop ze zijn hand nog vasthield. Voordat alles misging. Voordat ze afstand hield op het moment dat hij juist haar nabijheid nodig had. Voordat ze inzag dat ze er voor hem had moeten zijn, wanneer hij haar nodig had omdat relaties daarom draaien. Ze wist dat nu en ze had spijt van wat ze had gedaan. Ze wist ook dat ze op dat moment niet bang was omdat ze dacht dat hij wellicht niet de ware was. Ze was doodsbang omdat ze wist dat hij het juist wel was. Als hij haar nog één kans zou willen geven. Eén kans. Wist hij waar hij haar kon vinden.

woensdag 25 oktober 2017

Ongemakkelijke ontmoeting


‘Uw bestemming bevindt zich aan de linkerkant’ spreekt de vrouwenstem uit mijn mobiel. Ik kan het me bijna niet voorstellen. De flat oogt als een seniorenwoning, met plantenbakken aan de relingen van de balkons. Toch klonk de stem vrij zelfverzekerd dus besluit ik de rotonde te pakken om terug te rijden, kijken of ik de auto (zonder stuurbekrachtiging) op een makkelijke manier kan parkeren. Het parkeerterrein aan de andere kant van de straat staat vol auto’s met Duitse kentekenplaten en het parkeerterrein van het flatgebouw wordt geblokkeerd door een slagboom. Hij had mij hier al voor gewaarschuwd maar gezien de sleutel van de slagboom bij zijn ouders lag was het geen optie om daar te parkeren. Verder zie ik helaas weinig opties waar ik geen rare maneuvers voor uit hoef te halen. Wanneer ik besluit om dan maar een straat verder te pakken gaan de lampen van een geparkeerde auto aan, ik wacht geduldig om zijn gemakkelijke plekje over te nemen. Met uiterste precisie parkeer ik in. Ik wil niet dat hij zo denkt dat ik een belabberd chauffeuse ben die niet in kan parkeren zoals de meeste mannen graag denken. In mijn achteruitkijkspiegel check ik nog snel of mijn make-up nog een beetje zit. Ik rij ’s avonds graag met het raam open en ik heb geen zin om als een pandabeer aan te komen, laat ik nog even het idee vasthouden dat ik een spontane vrouw ben die haar zaakjes op orde heeft. Ik controleer mijn mobiel wat het huisnummer precies was en of hij nog een bericht heeft gestuurd, maar helaas geen nieuwe berichten. Naast de auto rook ik nog snel een sigaret om mijn zenuwen wat te kalmeren. Ik bereid me voor op wat ik zou kunnen zeggen en prent in mijn hoofd dat dit puur vriendschappelijk is. Zolang ik dat voor ogen houd is het al een stuk minder spannend. Blijkt dit nu vreselijk ongemakkelijk te zijn dan weet ik ook dat het puur vriendschappelijk blijft, als het al een vriendschap kan worden. In mijn tas zoek ik naar smintjes, ik houd mezelf, tegen beter weten in, voor dat ik daarmee de geur van de sigaret een beetje kan verdoezelen. Met een zelfverzekerde houding loop ik richting de ingang van het grote gebouw, helaas ligt mijn focus zo gericht op de voordeur dat ik de stoeprand mis waardoor mijn hak schuin op het asfalt terecht komt, ik mijn evenwicht verlies en ik bijna voorover val richting de straat. Gelukkig weet ik mezelf net op tijd weer in balans te brengen om een ladder in mijn panty te voorkomen. 
Voor de glazen deur blijf ik nog even staan en staar naar binnen. Het lijkt echt op een seniorenwoning. Met grote bakken waar bloemstukken in staan en een tapijt wat zojuist lijkt te zijn gestofzuigd. Ik adem even diep in en uit voor ik aanbel bij het juiste nummer. ‘Hi wie is daar?’, ‘ik ben er doe je even open?’, ‘prima!’. Vervolgens blijft het stil. Ik kijk ongemakkelijk naar mijn mobiel hoeveel tijd er verstrijkt. Als ik na zeven minuten nog geen beweging zie in de lobby begin ik aan mezelf te twijfelen. Zou hij zelf onderweg zijn naar beneden of moet ik wachten op een buzz die de deur opent. Het pand is misschien wel groot, maar nu ook weer niet zo groot dat je vanaf de bovenste verdieping er zolang over doet om naar beneden te komen, of ben ik wat te ongeduldig? Ik besluit nog een keer aan te bellen en weer neemt hij op, deze keer met wat meer twijfel in zijn stem. ‘Hi wie is daar?’ ‘Ik ben het weer, kun je de deur open maken anders wordt het wat lastig om binnen te komen’. Hij begint te lachen ‘Ik vond al dat je er lang over deed’. De buzz gaat en ik kan de deur openen. Ongemakkelijk loop ik richting de lift zoekend naar welke verdieping ik moet. Met elke etage dat ik opstijg lijkt mijn buik mee te gaan, ik ben zenuwachtig. Nu weet ik van mezelf dat ik nogal klunzig kan worden als ik zenuwachtig ben dus probeer ik extra te focussen op mijn bewegingen. Vanavond ga ik niet vallen of struikelen, ik loop niet tegen zo’n nette plantenbak aan en ik let op of er duwen of trekken op de deur staat. Tot mijn eigen verbazing gaat dat goed, dus met een trots gevoel klop ik op het raam bij zijn deur. Ik zie hem al leunend op één heup in de keuken staan, met zijn hand aan de klink van de koelkast. Waarschijnlijk twijfelend of hij voor wat fris moet gaan of toch een biertje. Wanneer hij het kloppen hoort schrikt hij op en loopt glimlachend richting de voordeur. Ongemakkelijk omhels ik hem, ik had er nog niet echt over nagedacht hoe ik hem moest begroeten. Na ons ongemakkelijke afscheid laatst was ik eigenlijk al een klein beetje verbaasd dat we nog berichtjes over en weer bleven sturen. Vreemd genoeg vond ik dat eigenlijk wel fijn en was ik ondertussen wel benieuwd wie hij nu werkelijk was. Uit ervaring weet ik dat je bij de meeste mannen al een hoop kunt zien aan hun huis, wat voor smaak hebben ze en sluit dat aan op de mijne? Hebben ze überhaupt wel smaak of is het nog studentikoos met een hoop oude meubels die totaal niet bij elkaar matchen.

Als ik achter hem aan de woonkamer in loop ben ik blij verrast. In tegenstelling tot wat het pand doet vermoeden is zijn interieur totaal niet oubollig en ben ik direct verliefd op zijn kleurige bank en het prachtige schilderij aan de muur. Het televisie meubel is misschien niet mijn smaak maar goed dat moet hij natuurlijk ook zelf weten. Ongemakkelijk neem ik plaats op zijn bank. Ik doe hard mijn best om zo relaxt mogelijk over te komen en complimenteer hem op zijn interieur. Hij verteld dat hij er zelf ook content mee is maar dat hij nog steeds wat dingen mist in huis, zoals een toiletborstel en een stofzuiger. Als ik vraag hoe hij het dan zo netjes houd krijg ik het antwoord wat ik eigenlijk al had kunnen verwachten, hij is er niet zo vaak en zijn moeder helpt hem geregeld. Ik weet niet zo goed wat ik moet vinden van dit antwoord en ben dan ook blij als hij het onderwerp veranderd door te vragen of ik wat wil drinken. Ik twijfel, mijn hele lijf snakt naar alcohol om deze ongemakkelijkheid te verbloemen maar ik speel op safe door te vragen om een glas water. Hij verdwijnt in de keuken en ik neem de ruimte tot in detail in me op. Het is donker buiten maar ik kan wel zien waarom hij voor deze woning heeft gekozen, dicht bij het centrum en een prachtig uitzicht op het water. Hij heeft wel vaker foto’s gestuurd van het uitzicht maar ik had me daarbij niet zo’n pand voorgesteld. Hij komt terug met een speciaal biertje en een glas water en ik heb direct spijt van mijn keuze.

Hij vraagt hoe de reis is verlopen met de oldtimer en uit ongemakkelijkheid gaat bij mij de ratelmodus aan. Niet dat er nu zoveel spannends is gebeurd onderweg maar ik probeer de stiltes te voorkomen. Ik vertel over de zonsondergang onderweg, met de prachtige kleuren, over de hoeveelheid vrachtwagens die tergend traag voor mij bleven rijden dat zelfs ik ze in kon halen met de oldtimer, over de lekkere nummers op de radio en de verbazing die ik had toen ik het pand van de buitenkant zag. Ik laat even achterwege wat ik van de binnenkant vond. Aandachtig luistert hij, rustig drinkend uit zijn glas. Ik kan niet zo goed inschatten wat hij van mijn verhaal vindt dus ik besluit het onderwerp te veranderen naar hem. ‘Hoe was jouw dag?’ een onzinnige vraag eigenlijk want we hebben de hele dag weer lopen appen dus ik ben redelijk op de hoogte van zijn doen en laten maar toch, hij mag ook wel eens wat zeggen. Hij verteld dat hij wat moe is en zich voorbereid op zijn vertrek. Blijkbaar gaat hij een dag eerder weg dus vind hij het fijn dat ik onverwachts toch nog tijd voor hem vrij heb kunnen maken. Echt veel heeft hij niet gedaan, hij deed een poging tot opruimen maar gezien een zekere blonde dame maar bleef appen was hij wat afgeleid. Ik merk dat ik wat begin te blozen als hij een zekere blonde dame uitspreekt. Uit ongemak draai ik een plukje haar tussen mijn vingertoppen. Het domste plan ooit want met die haaruitval van mij op het moment, laat het natuurlijk weer los en gezien hij net heeft uitgelegd dat hij geen stofzuiger heeft word ik nog ongemakkelijker bij de gedachte dat straks zijn bank onder de haren zit. Dat ik mijn eigen woning dagelijks moet stofzuigen is irritant maar wat moet zijn moeder wel niet denken als ze straks lange blonde haren van de bank af mag halen. Ik laat mijn haar snel weer los en denk na over een volgende vraag maar hij is mij alweer voor door te vragen naar de reanimatiecursus. Waarschijnlijk hanteert hij nu dezelfde tactiek als ik door het onderwerp naar de ander te verplaatsen om te voorkomen dat het stil blijft of je domme dingen gaat zeggen. Ik vertel over de reanimatiecursus die we vandaag hadden op werk en hoe ik telkens het slachtoffer was van de instructeur. Hij lacht ‘ik begrijp die instructeur wel, ik zou jou ook als voorbeeld gebruiken bij de mond op mond beademing’. Ik schrik van de directheid van deze opmerking en praat er overheen door uit te leggen hoe jammer ik het vond dat mijn sollicitatietraining vanavond weer niet doorging maar dat ik het wel fijn vind om hier te zijn.

Op dat moment zie ik mijn kans schoon om te beginnen over zijn werk, want om heel eerlijk te zijn vind ik zijn beroep maar een vage term en als ik probeer om het zelf uit te leggen aan vrienden voel ik me net een kleuter die uitlegt hoe regen ontstaat.  Hij begint te vertellen en ik zie aan z’n gezicht dat hij het leuk vind om hierover te praten. Niet dat hij mij aan durft te kijken maar aan de intonatie van zijn stem hoor je duidelijk hoeveel passie hij uit zijn werk haalt en hoe anders dat toch ging in zijn studententijd. Hij verteld over zijn opleidingen, de samenwerkingen die hij toen aan is gegaan en zijn studentenvereniging. Ik vind het fijn om hem zo uitgelaten te zien en besef me direct dat ik hem hoogstwaarschijnlijk niet eens had aangesproken als ik hem in die tijd tegen was gekomen. We komen duidelijk uit twee totaal verschillende werelden en hoewel ik een vage aantrekkingskracht tot hem voel vind ik hem niet bijzonder aantrekkelijk. Als hij de laatste slok neemt uit zijn glas besluit hij dat het ook voor mij tijd wordt om een speciaal biertje te proeven, ten minste als ik dat wel wil nu ik met de auto ben. Ik besluit dat eentje wel moet kunnen.

Als hij terugkomt met twee volle glazen gaan we verder terug in de tijd. We bespreken uit wat voor gezinnen we komen, wat voor hobby’s we hadden als kinderen en wat voor dromen we toen nog hadden en in hoeverre die zijn uitgekomen. We lachen veel en ergens voelt het gesprek heel vertrouwd en merk ik dat ik me meer open durf te stellen dan ik normaliter zou doen in zo’n situatie, maar doordat hij mij nog steeds niet aan durft te kijken en aan het andere eind van de bank zit voel ik toch een bepaalde muur waardoor ik de situatie niet zo goed kan inschatten.

Als hij even naar het toilet gaat, kijk ik snel om me heen hoe het met mijn haar situatie staat en moet ik helaas opmerken dat het aan mijn deel van de bank vol zit met blonde haren. Met een sneltrein vaart verzamel ik de ergste plukken die ik deponeer in de prullenbak in de keuken. Ik weet dat dit het niet oplost maar het maakt het in ieder geval een beetje minder erg. Als hij terug komt zie ik hoe laat het is en besluit ik dat het voor mij tijd is om te gaan als ik morgen nog een beetje fit op werk aan wil komen. Ik kan uit zijn blik niet echt opmaken of hij dit nu jammer vind of dat het voor hem een opluchting is. Misschien iets te enthousiast, neem ik afscheid van hem en bedank ik hem voor de fijne avond. Ik geef hem toch weer een ongemakkelijk knuffel voordat ik de deur achter mij sluit en de gang weer tegemoet treed. Ik krijg weer mijn typische, rare lachje die vanuit mijn buik lijkt te komen. Zo’n lachje dat ongeremd is en alleen maar opkomt als je niet zo goed weet hoe je je moet voelen bij de situatie. Als ik aan een deur trek die je moet duwen weet ik mezelf weer voor even te bedaren, kom op dit ging best goed, nu moet je het ook fatsoenlijk afronden en niet onderuitgaan.

Als ik eenmaal buiten sta voel ik de koude wind op mijn warme gezicht en schiet ik weer in de lach. Het is een aangenaam gevoel om even af te koelen en te bedaren. Ik steek een sigaret op en kom tot het besef dat dit toch wel erg ongemakkelijk was en dat ik waarschijnlijk niets meer van hem ga horen. Toch besluit ik hem alsnog een berichtje te doen om hem te bedanken voor de avond meer uit beleefdheid dan dat ik werkelijk geloof dat hij het voor herhaling vatbaar vond.  

maandag 9 januari 2017

Het etentje

Het is een excentrieke geur, de mengeling van aftershave en zweet wanneer je net van de fiets afstapt om me te omhelzen.
Om me nog de beste wensen te geven.
Het is de geur van geluk.
De geur van iets wat je van de één op de andere dag kunt verliezen.

Je ogen zijn dof, omlijst door rimpels van nachtenlang wakker liggen.
Een blos van de kou kleurt je wangen pastelroze.
Een glimlach doorbreekt je strakke gezicht.
Een poging mij gerust te stellen voor wat gaat komen.

Het geluk heeft je de laatste maanden teleurgesteld, waardoor je ineens een stuk ouder lijkt geworden.
Je houd je sterk door je lijf in al zijn lengte te strekken.
Leunend op je linker heup met je handen in je zakken probeer je een zelfverzekerde, ontspanne indruk te maken.
De trilling in je stem bevestigd het tegendeel.

Je besluit je aandacht te richten op anderen door met hen het gesprek aan te knopen, terwijl je ogen mij continu in de gaten houden.
Je volgt de lijnen van mijn lichaam, mijn gefriemel met mijn handen, het onstabiele loopje.
Ik voel je beoordelende blik branden op mijn huid.
Een tinteling, met deze harde koude wind.
In mijn hoofd spelen alle scenario's van jouw mogelijke gedachten zich af op een groot filmdoek.
Meer dan gissen kan ik niet doen.

Wanneer we naar binnen lopen voel ik je ogen branden in m'n rug.
Ik ben zelfbewust van elke beweging die ik maak.
Je wacht subtiel af welke stoel ik pak, om vervolgens zelf plaats te nemen op de stoel die de meest afstand creëert.
Veilig.
Terwijl ik praat met anderen blijf je me observeren.
Het maakt me ongemakkelijk, kwetsbaar.
Je aanwezigheid heeft een invloed op mijn volledige zijn.

Wanneer een ober langs komt om de drankjes op te nemen, valt het je op dat je als enige alcohol besteld.
Je controleerd nog even of ik wel wat heb besteld om me vervolgens vragend aan te kijken.
Ik negeer je blik om te kunnen focussen op de andere mensen aan onze tafel.
Ik probeer mijn aandacht van je weg te trekken.
Ik wil me vanavond niet door jou laten beheersen.

Tijdens het eerste gerecht vragen mensen naar mijn relatie.
Ik zie je schouders een beetje zakken, je kijkt verdwaald om je heen in de hoop je ergens anders op te kunnen focussen.
Je maakt je klein.
Alsof je zou willen dat je op dit moment zou kunnen verdwijnen.
Ik wil je geen zeer doen en probeer mijn reacties kort en nietszeggend te houden.
Het besef dringt pas laat door bij de vragenstellers, waardoor ik je vanaf dat moment kwijt ben.

Ik ben opgelucht als de vragen stoppen maar ik weet dat ik te laat ben.
Alles aan je veranderd.
Je leunt naar voren om je arm op je bovenbeen te leggen.
Je vaste 'nonchalante' houding wanneer je jezelf beter probeert voor te doen dan je je voelt.
Je laat me links liggen en besluit over je vriendin te beginnen.
Niet dat iemand je ernaar heeft gevraagd.
Je probeert me te overtreffen, te laten zien dat het bij jou beter gaat, dat je beter af bent zonder mij.
Alles aan je verraad het tegendeel.
De lichte trilling in je stem, de rode vlekken in je hals, het overdreven optimisme.
Ik zou voor jou willen dat je het niet hoefde te spelen.

Ik loop naar buiten voor een sigaret, ik wil deze situatie laten bezinken, het uitschreeuwen en tegen mijn mede roker alles opbiechten wat er omgaat in mijn hoofd.
Ik besluit mijn mond te houden, professioneel te blijven en te praten over nietszeggende onderwerpen die ons beide niet echt interesseren, maar een stilte voorkomen.

De gesprekken aan tafel zetten zich voort, je besluit je op één iemand te richten.
Te vertellen over werk en wonen, de veilige onderwerpen in zo'n gezelschap.
Ik probeer mee te luisteren tot ik door heb dat iemand tegen mij aan het praten is.
Ik schraap mijn energie bij elkaar om het te volgen en gerichte vragen terug te stellen.
Ik vind het gesprek interessant en ik weet dat ik hier in een andere setting nog uren over door zou kunnen praten.

Ik voel me ongemakkelijk alsof ik niet in dit lijf zit maar er ergens boven zweef.
Alsof ik totaal geen controle heb over mezelf of deze situatie.
Ondertussen negeer je me volledig en lijk je op te gaan in je gesprek.
Alsof ik je zoveel zeer heb gedaan dat ik niet meer je aandacht waardig ben.

Pas als we het nagerecht bestellen kijk je me strak aan.
Je vraagt of ik koffie wil.
Nu je weet dat je mijn volledige aandacht hebt, besluit je gelijk een toetje to go te bestellen.
Daar had je vriendin om gevraagd zeg je erbij.
Alles in mij staat roodgloeiend.
Waarom doe je dit? Waarom wil je me opzettelijk zo kwetsen?
Ik probeer je opmerking te negeren, zoals jij dat begin van de avond deed. Terwijl ons gezelschap er enthousiast op reageert.
Wat ben je toch lief.

Ik ben opgelucht als ik buiten sta.
De koude wind op m'n gezicht.
Mijn vingers trillen ervan en ik moet opletten dat de sigaret er tussen blijft balanceren. Iedereen neemt langzaamaan afscheid maar wij blijven een beetje dralen.
Alsof jij dezelfde hoop hebt als ik om nog even alleen over te blijven.
Even een moment met z'n tweeën te zijn en te kunnen praten.
We zijn niet de enige die dralen.
Wanneer er gevraagd word of ik samen terug wil fietsen kan ik moeilijk nee zeggen.
Je besluit hierop te eindigen met een steek. 'Ik moet inderdaad ook maar eens naar huis. Mijn vriendin wacht op haar toetje'.

Je laat me achter met een steen in mijn buik en alleen nog je geur na een omhelzing. De geur van iets wat je van de één op de andere dag kunt verliezen.